This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Zakelijke correspondentie
correspondentie = post.
Brief, kaart of e-mail
Slide 1 - Slide
Doel van de les
je weet wat het verschil is tussen formele en informele taal
je kent voorbeelden van zakelijke post
je kent de opbouw van een zakelijke e-mail
je kunt het onderwerp van een zakelijke e-mail formuleren
Slide 2 - Slide
Wanneer stuur je iemand een kaart?
Slide 3 - Mind map
Wanneer schrijf je een zakelijke brief of e-mail? Geef voorbeelden
Slide 4 - Mind map
Formeel en informeel taalgebruik
Aan mensen die je kent (bekenden) schrijf je informeel.
Aan mensen die je niet kent (onbekenden) of ouderen schrijf je formeel.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Formele taal
Wat? - Taal die je gebruikt in zakelijke, serieuze situaties.
Wanneer? - als je praat of schrijft met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die belangrijk zijn, in een zakelijke situatie.
Slide 7 - Slide
Formele taal - hoe?
duidelijk
kort en bondig - geen overbodige informatie
beleefd: respect voor de lezer, nette woorden, meestal 'u'
foutloos: spelling, leestekens en zinsbouw zijn correct
Slide 8 - Slide
Informele taal
in minder serieuze situaties. Het is ‘losser’.
als je praat met je ouder(s) of als je een berichtje schrijft naar een vrienden of bekenden. In persoonlijke situaties dus.
spreektaal mag
Het betekent niet dat je meer fouten mag maken. Je gebruikt alleen wat eenvoudigere woorden, die lijken op de taal die je spreekt.
Slide 9 - Slide
Een voorbeeld van een informele brief is :
A
briefje aan je moeder
B
een klachtenbrief
C
een boodschappenbriefje
D
een sollicitatiebrief
Slide 10 - Quiz
Welk woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk
Slide 11 - Quiz
Horen de woorden/ zinnetjes in een persoonlijke of in een zakelijke brief?
Zet ze in het juiste rijtje. De rijtjes worden even lang.
Zakelijke brief
Persoonlijke brief
Beste
Geachte
Alvast bedankt
Bij voorbaat dank
Jammer genoeg
Tot mijn spijt
Groetjes
Met vriendelijke groet
Gauw
Spoedig
Slide 12 - Drag question
Correspondentie = aan iemand iets schrijven
Kan per post: brief, kaart
Kan digitaal via de computer: e-mail = elektronische post
Opbouw van de inhoud is brief en e-mail ishetzelfde, maar de manier van opschrijven (de opmaak) en het versturen is een beetje anders. Tegenwoordig gaat veel per e-mail.
Slide 13 - Slide
Zakelijk post: brief
Brief - in een envelop, met een postzegel. Bezorgd door postbedrijf.
Slide 14 - Slide
e-mail: digitaal verstuurd
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Wat is de juiste aanhef bij een zakelijke brief of e-mail?
A
Hoi
B
Hallo
C
Geachte
D
Geen
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste groet bij een zakelijke brief of e-mail?
A
Groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!
Slide 20 - Quiz
onderwerp van een e-mail
Schrijf boven je e-mail altijd waar het over gaat: het onderwerp.
Dat doe je met één of een paar woorden.
Slide 21 - Slide
Je hebt een laptop gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt. Wat zet je bij 'onderwerp' boven je e-mail?
Slide 22 - Open question
Je hebt op school voor een verslag informatie over verschillende sporten nodig. Je wilt informatie vragen bij een sportschool bij jou in de buurt. Wat is het onderwerp van je e-mail aan de sportschool? Onderwerp: .....................
Slide 23 - Open question
Waar moet je aan denken voordat je gaat schrijven?
Bedenk waar je brief of e-mail over gaat: het onderwerp
Bedenk aan wie je het stuurt en waarom: welk schrijfdoel?