Thema 2, H4 Schrijven

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Thema 2

H4 Schrijven

Vorige les...

• Tekstdoel
  (informeren, instructie geven, overtuigen, amuseren)
• Doelgroep
  (voor wie schrijf je de tekst?)

Doelen

• Wat is een instructie?
• Doe-woorden
• Stappenplan instructie

Instructie

• Uitleg hoe je iets doet
• Stapsgewijs
• Doe-woorden (zijn werkwoorden)

Welk doe-woord zie je in de volgende zin?

1- Verwarm 250 ml melk in een steelpan.

Welk doe-woord zie je in de volgende zin?

2- Schenk de warme melk in een kom.

Welk doe-woord zie je in de volgende zin?

3- Voeg vijf eetlepels Brinta toe.

Welk doe-woord zie je in de volgende zin?

4- Roer de Brinta en melk goed door elkaar.

Welke tekstdoel hoort bij een instructie?

1. Informeren
2. Instrueren
3. Amuseren
4. Overtuigen

Waarom zouden er vaak afbeeldingen bij instructies staan?

1. Voor mensen die niet kunnen lezen.
2. Die zijn bedoeld voor mensen die geen zin hebben om te lezen.
3. Ze hebben geen nut. Ze worden bij de tekst geplaatst om het leuk te maken.
4. Zodat het duidelijk wordt wat er met de instructies bedoeld wordt.

Geef een voorbeeld van een apparaat waarbij de instructie een inhoudsopgave heeft.

Wat is een doe-woord?

Zet deze instructies in de juiste volgorde. 

Stappenplan instructie schrijven

• Bedenk een titel en zet die boven de instructie
• Zet de stappen in de juiste volgorde
• Begin elke stap met een doe-woord
• Beschrijf elke stap zo kort en duidelijk mogelijk
• Zet elke stap op een nieuwe regel
• Zet een cijfer voor elke stap
• Gebruik een afbeelding om een stap duidelijk te maken (hoeft niet altijd)

Denk na over de taken die je uitvoert op stage. Voor één van je taken schrijf je hieronder een instructie. Volg hiervoor de stappenplan op de vorige dia.
Leerlingen die geen stage lopen, maken een instructie over een taak die ze op school uitvoeren.
Je stappenplan heeft minimaal 7 stappen.