Les week 4 lockdown (25-29 jan)

Programma week 4, thuiswerkperiode 25-29 jan.
Formuleren hoofdstuk 4.

Ga naar: lessonup.app en voer de code en je naam in!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma week 4, thuiswerkperiode 25-29 jan.
Formuleren hoofdstuk 4.

Ga naar: lessonup.app en voer de code en je naam in!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
1. Terugblik vorige les: tekstverbanden en signaalwoorden (Kahoot)
2. Huiswerk bespreken
3. H4 uitlegfilmpje: verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden
4. Afsluiting: testvragen over de theorie

Wat leer je vandaag?
Verwijswoorden correct te gebruiken

Slide 2 - Slide

Vorige week


Huiswerk nog niet ingeleverd van week 3?
*Dit kan nog t/m morgen dinsdag 26 januari.

*Let op: tijdens deze periode van thuiswerken waarin je minder cijfers krijgt, wordt er vooral gekeken naar jouw werk, je werkhouding en gedrag in de online lessen. Dus:
- doe je actief mee in de les? -> camera aan (anders absent), vragen beantwoorden of stellen
- lever je je werk op tijd in?
- ziet je werk er netjes uit? Is je werk nagekeken?
- vraag je hulp als je iets niet begrijpt?

Slide 3 - Slide

Opdr. 3 blz. 93
In ons dorp is elk jaar een Oranjefeest. Het wordt gehouden in september (1) en net als iedereen ga ik er (2) ook heen, (3) omdat er van alles te beleven is. (4) Zo is er altijd een kermis met vele attracties, (5) zoals botsautootjes, een reuzenrad (6) en een zweefmolen. (7) Verder/Daarnaast/Bovendien is er een schiettent, waar je prijzen kunt winnen. (8) Toch is niet iedereen blij met het feest. Tijdens de feestdagen zijn de gewone winkels (9) namelijk/immers gesloten. De plaatselijke winkeliers verdienen (10) dus/daardoor minder dan anders. (11) Maar de jongeren vermaken zich prima (12) en de kinderen (13) ook, (14) want die mogen lekker springen op een reusachtig springkussen.

Slide 4 - Slide

Maak een zin met een duidelijk signaalwoord erin en zet erachter welk tekstverband het is.

Slide 5 - Open question

opsomming
reden
tijd (chronologie)
en
want
nu
bovendien
omdat
vervolgens
namelijk
voordat
toen

Slide 6 - Drag question

Kahoot: wat weet jij nog?
- Login via: Kahoot.it
- Gebruik je eigen naam


Slide 7 - Slide

Deze week


          = huiswerk! Uiterlijk 29 januari inleveren via Teams bij opdrachten.


Let op: les 1 en 2 zijn vanaf nu verplicht. Les 3 is een vragenuur.
H1B: DINSDAG 9 FEBRUARI SO FORMULEREN
H1C: WOENSDAG 10 FEBRUARI SO FORMULEREN

Slide 8 - Slide

Filmpje theorie hoofdstuk 4
Verwijswoorden: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.

Pak je schrift en een pen!

Slide 9 - Slide

Filmpje theorie hoofdstuk 3

Maak aantekeningen!

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Formuleren hoofdstuk 4: verwijswoorden
Blz. 122/123, opdracht 1, 2, 3 en 4.

Begrijp je iets niet? Kom naar het vragenuur of stel je vraag in de chat!

Klaar? Inleveren via opdrachten en nakijken! Uiterlijk 25 januari!

Slide 11 - Slide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 1 van blz. 123 in je schrift. 
Voorbeeld: gebruik www.woordelijst.org en het schema op blz. 122
1 = ze 
Want: universiteit is vrouwelijk, keuze uit zij, ze, haar, deze, die

Slide 12 - Slide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 2 van blz. 123 in je schrift. 
Voorbeeld: gebruik www.woordelijst.org en het schema op blz. 122
1 = haar 
Want: onderneming is vrouwelijk!

Slide 13 - Slide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 3 van blz. 123 in je schrift. 
Voorbeeld: gebruik www.woordelijst.org en het schema op blz. 122
1 = De discotheek is al weken dicht en ze wordt voorlopig ook niet geopend in verband met de lockdown.
Want: discotheek is vrouwelijk-> zij, ze, haar, deze, die

Slide 14 - Slide

Mediatheek?
Wil je tijdens deze lockdown boeken lenen?
-> Mail dan naar: mediatheek@cvo-nf.nl wat je nodig hebt. De boeken/materialen worden voor je klaargelegd en kun je de volgende dag ophalen tussen 9.00-10.00 uur op Groot Mariënburg!

-> De catalogus kun je bekijken via de Aura app OF www.csg-comenius.nl => inloggen leerlingen (links onderaan pagina) => klik op “Catalogus mediatheek”.
Maak nu opdracht 4 van blz. 123 in je schrift. 
Voorbeeld: gebruik www.woordelijst.org en het schema op blz. 122
1 = dit-> verwijst naar artikel = onzijdig: het, zijn, dit, dat

4 = hun -> verwijst naar werkgevers = mannelijk meervoud: zij, ze, hen, hun, deze, die

Slide 15 - Slide

Controleren
Kun jij nu:

- verwijswoorden goed gebruiken?
- verwijzen naar mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden?


Kijk je werk na. De antwoorden vind je in Teams onder bestanden->formuleren-> antwoorden. (pas later deze week)

Slide 16 - Slide

Welk verwijswoord komt op de puntjes?

Als je de docent (m) tevreden wilt houden, kun je maar beter naar ....... luisteren.
A
haar
B
hem
C
hun
D
zijn

Slide 17 - Quiz

Welke verwijswoorden gebruik je bij onzijdige woorden (het-woorden)?
A
het, zijn
B
hij, hem, zijn
C
zij, ze, haar
D
zij, ze, hen, hun

Slide 18 - Quiz

Welke verwijswoorden gebruik je bij HET-woorden?
A
dit, dat
B
deze, die

Slide 19 - Quiz

Ik zie het meisje .... daar fietst elke dag zwaaien naar mijn broer.
A
die
B
dit
C
dat
D
deze

Slide 20 - Quiz

De bibliotheek (v) heeft al ....... leden een mailtje gestuurd.
A
zijn
B
haar
C
hun
D
hen

Slide 21 - Quiz

In hoeverre begrijp jij volgens jezelf de theorie uit deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Hoe heb je gewerkt (opgelet) vandaag?

Bijna niet
Redelijk; ik was soms wel afgeleid
Goed, weinig afgeleid
Heel goed

Slide 23 - Poll

Vind jij deze presentaties altijd handig en duidelijk?
010

Slide 24 - Poll

Aan de slag!
Formuleren hoofdstuk 4: verwijswoorden
Blz. 122/123, opdracht 1, 2, 3 en 4.

Begrijp je iets niet? Kom naar het vragenuur of stel je vraag in de chat!

Klaar? Inleveren via opdrachten en nakijken! Uiterlijk 29 januari!

Slide 25 - Slide