2gta maandag 07-02, blok 3, Over Taal

Vandaag: 
- 10 minuten lezen
- Terugblik voor- en achtervoegsels
- Huiswerk bespreken
- Verwijswoorden
- Zelfstandig werken
- Afsluiten



LET op: donderdag 10 februari dictee!



Over Taal, Blok 3
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag: 
- 10 minuten lezen
- Terugblik voor- en achtervoegsels
- Huiswerk bespreken
- Verwijswoorden
- Zelfstandig werken
- Afsluiten



LET op: donderdag 10 februari dictee!



Over Taal, Blok 3

Slide 1 - Slide

10 minuten stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Terugblik voor- en achtervoegsels
Bedenk bij elk voor- of achtervoegsel een voorbeeld. Wie heeft de meeste binnen 4 minuten??
timer
4:00

Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken
Blz. 133, Blok 3, Over Taal:
Maken: opdracht 8 en 9

Slide 4 - Slide

Verwijswoorden

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Bijvoorbeeld:
Ali komt uit Syrie. Hij is daar geboren.
Het verwijswoord is: hij. hij->Ali Daar: = Syrie

Marcel heeft een mooi droomhuis, het staat in Zwolle
Het verwijswoord is: het. het-> het droomhuis

Ik was in de vakantie in Griekenland. Het was daar heel mooi weer.
Het verwijswoord is: daar. daar -> in Griekenland


Slide 8 - Slide

Sharon komt uit Nigeria, zij woont nu in Nederland.
Wat is hier het verwijswoord?
A
Sharon
B
woont
C
zij
D
Nederland

Slide 9 - Quiz

Sharon komt uit Nigeria, zij woont nu in Nederland.
Waar verwijst "zij" naar?
A
Sharon
B
woont
C
zij
D
Nederland

Slide 10 - Quiz

Vanessa komt uit Amerika, dat is een mooi land.
Wat is hier het verwijswoord?
A
Vanessa
B
Amerika
C
land
D
dat

Slide 11 - Quiz

Vanessa komt uit Amerika, dat is een mooi land.
Waar verwijst "dat" naar?
A
Vanessa
B
Amerika
C
land
D
dat

Slide 12 - Quiz

Ik heb zin in de pauze, dan ga ik een broodje kopen.
Wat is hier het verwijswoord?
A
Ik
B
dan
C
pauze
D
zin

Slide 13 - Quiz

Ik heb zin in de pauze, dan ga ik een broodje kopen.
Waar verwijst "dan" naar?
A
broodje
B
in de pauze
C
zin
D
dan

Slide 14 - Quiz

Gisteren heb ik hem voor het laatst gezien. Hij ging toen met de trein naar huis. Naar wie verwijst 'hij'?
A
ik
B
hem
C
trein
D
huis

Slide 15 - Quiz

Aan de slag
Wat
Blz. 135, Blok 3, Over Taal:
Lezen: theorie op blz 135
Maken: opdracht 11

Hoe
Zelfstandig

Hulp nodig?
Vraag de docent


Klaar? 
Daarna ga je verder werken in NUMO
óf je pakt je leesboek

Uitkomst
Wat af is, hoef je thuis niet meer te doen.
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Afsluiten




Huiswerk opdrachten :

Blz. 135, Blok 3, Over Taal:
Lezen: theorie op blz 135
Maken: opdracht 11








De volgende keer:
- Verder met Blok 3, Lezen

Slide 17 - Slide