Voorbereiding proefwerk 2m

Laatste les voor proefwerk
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Laatste les voor proefwerk

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

planificación: miércoles 15 de enero
Precensia y planificación
5  min
Oefenen voor het proefwerk
15 min
Gimkit
15 min
Vragen over het proegwerk?
5 min
Evaluatie
5 min

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat voor type regelmatige werkwoorden kennen wij in het Spaans?
A
UR-AR-OR
B
AR- ER
C
AR-ER-IR
D
ER-IR

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de uitgangen van de presente van regelmatige werkwoorden op -AR
A
o, as, a, amos, aís, an
B
a, as, a, amos, ís, an
C
o, a, a, amos, aís, an
D
o, as, a, emos, éis, en

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoe eindigt de ik-vorm bij een regelmatig werkwoord?
A
-as
B
-o
C
-amos
D
-en

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

"Tú ....... con tus amigos"
A
habla
B
hablan
C
hablo
D
hablas

Slide 6 - Quiz

tios - ooms/tantes
padres- ouders
abuelos - grootouders
primos - nichtjes/neefjes
Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Yo ____ (leer) todos los días. (leer=lezen)
A
leo
B
lee
C
leemos
D
leer

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Vul de juiste vervoeging in van het regelmatige werkwoord "hablar - praten" ;

"Yo ....... con mis amigos"
A
habla
B
hablan
C
hablo
D
hablas

Slide 8 - Quiz

tios - ooms/tantes
padres- ouders
abuelos - grootouders
primos - nichtjes/neefjes
Wat is de juiste vervoeging van 'hablar' voor 'yo'?
A
hablamos
B
hablo
C
hablas
D
habla

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vervoeging van 'comer' voor 'nosotros'?
A
comemos
B
comes
C
comen
D
come

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vervoeging van 'vivir' voor 'tú'?
A
vives
B
vive
C
vivo
D
vivimos

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vervoeging van 'leer' voor 'él'?
A
leéis
B
lee
C
leemos
D
leo

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vervoeging van 'escribir' voor 'ellos'?
A
escribes
B
escribimos
C
escribo
D
escriben

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke is geen voornaamwoord?
A
te
B
me
C
nos
D
le

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebruik je na 'a mi'?
A
te
B
me
C
nos
D
le

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebruik je na 'a él'?
A
me
B
nos
C
te
D
le

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebruik je na 'a ti'?
A
le
B
nos
C
te
D
me

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebruik je na een naam?
A
me
B
te
C
le
D
nos

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

me gusta el chocolate.
A
A mí no.
B
Yo también.
C
A mí también.
D
Yo no.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Odio el invierno.
A
Yo también.
B
Yo no.
C
A mí también.
D
A mí no.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Yo bebo coca cola
A
A mí tampoco.
B
Yo no
C
A mí si.
D
Yo tampoco.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Me gustan las ciencias.
A
Yo también.
B
Yo niet.
C
A mí ook niet.
D
A mí también.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

No me gusta la música.
A
Yo tampoco.
B
Yo sí.
C
A mí tampoco.
D
A mí wel.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Preparación a la evaluación
Werkboek: Pagina 46 --> maken opdracht 1 & 3





Werkwoorden & reageren

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

La ventana
Tekstboek: Pagina 49 --> maken opdracht 3 & 4

Slide 26 - Slide

This item has no instructions


Con los examenes

Slide 27 - Slide

This item has no instructions