Toets ein(e)/kein(e) en bezittelijk voornaamwoord

 het bezittelijk voornaamwoord
1 / 39
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

 het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 2 - Quiz

geen = kein of keine
A
juist
B
niet juist

Slide 3 - Quiz

Das ist ihr Fahrrad.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
A
das
B
ist
C
ihr
D
Fahrrad

Slide 4 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (mijn) Eltern (mv)
A
meine
B
dien
C
ihre
D
unsere

Slide 5 - Quiz

Vertaal:
een brood (het brood = das Brot)

Slide 6 - Open question

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 7 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 8 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 9 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie alt ist dein Opa?
A
Opa
B
dein
C
alt
D
Wie

Slide 10 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Mein Handy ist neu!
A
Handy
B
ist
C
Mein
D
neu

Slide 11 - Quiz

Ken je de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits?

Slide 12 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar
A
unser
B
euer
C
ihr
D
sie

Slide 13 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jouw
A
dein
B
sein
C
ihr

Slide 14 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: mijn
A
sein
B
ihr
C
mein
D
dein

Slide 15 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer

Slide 16 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: zijn
A
dein-
B
ihr-
C
sein-
D
unser-

Slide 17 - Quiz

Kies nu de juiste vorm....

Slide 18 - Slide


M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Sein.. Vater (m) ist krank
A
sein
B
seine

Slide 19 - Quiz


M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Ihr.. Oma (v) hat Blumen gekauft
A
Ihr
B
Ihre

Slide 20 - Quiz


M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Dein- Schule ist wegen Corona geschlossen.
A
Deine
B
Dein

Slide 21 - Quiz

Nu zonder tabel...

Slide 22 - Slide

een ... Lehrerin (v)
A
ein
B
eine

Slide 23 - Quiz

mijn ... Bruder.
A
mein
B
meine

Slide 24 - Quiz

Iets moeilijker...

Slide 25 - Slide

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ? (2 goede antwoorden)
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 26 - Quiz

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch (o)


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 27 - Quiz

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin.
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 28 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?
A
Wie
B
heißt
C
deine
D
Oma

Slide 29 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Tante ist 32 Jahre alt.
A
Ihre
B
Tante
C
32 Jahre
D
alt

Slide 30 - Quiz

Was ist ...............(jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
deine

Slide 31 - Quiz

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 32 - Quiz

Das sind..................(geen) Vögel (mv).
A
meine
B
kein
C
eine
D
keine

Slide 33 - Quiz

............ (zijn) Weinachtsbaum (m) ist sehr schön.
A
ihr
B
dein
C
seine
D
sein

Slide 34 - Quiz

................(jouw) Klassenlehrer heißt Meier.
A
sein
B
meine
C
dein
D
deine

Slide 35 - Quiz

Maaike ist ..............(haar) Freundin.
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 36 - Quiz

.............(haar) Handy (o) klingelt!
A
Dein
B
Ihr
C
Sein
D
Unser

Slide 37 - Quiz

Das ist ........................ (mijn) Geburtstagsgeschenk
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 38 - Quiz

Einde

Slide 39 - Slide