Herhaling bezittelijke voornaamwoorden

Schloss Neuschwanstein  (Bayern)  --> 

lich Willkommen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Schloss Neuschwanstein  (Bayern)  --> 

lich Willkommen

Slide 1 - Slide

Wir wiederholen 
- Herhaling bezittelijke voornaamwoorden

Slide 2 - Slide

Doelen

Je kunt de bezittelijke voornaamwoorden herkennen

Je kunt de juiste uitgang bij de bezittelijke voornaamwoorden gebruiken



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

ik 
mijn
jij
jouw
hij
zijn
zij 
haar
het 
zijn
wij
ons/onze
jullie
jullie
zij
hun
u
uw
ich
mein-
du
dein-
er
sein- 
sie 
ihr-
es
sein-
wir
unser-
ihr
euer-
sie
ihr-
Sie
Ihr-
Bezittelijk
voornaamwoord

Slide 5 - Slide

mijn
jouw
zijn
haar
hun
onze
jullie
uw
mein
unser
ihr (m.v.)
ihr (e.v.)
sein
Ihr
dein
euer

Slide 6 - Drag question

De uitgangen van de bezittelijke voornaamwoorden
  • De bezittelijke voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgang als de woorden ein(e) en kein(e). 

  • Let op het bezittelijk voornaamwoord 'euer' (=jullie)
Ist das euer Vater?
Ist das eure Mutter?

Slide 7 - Slide

Zoals jij heb gemerkt, hebben wij voor elke persoon het bezittelijk voornaamwoord.

ik - mijn- mein  /   jij- jouw- dein / zij- haar- ihr   

hij - zijn - sein  / het- zijn- sein  / wij - ons\onze - unser

jullie -jullie-euer    /    zij- hun - ihr     /    u - uw - Ihr


Slide 8 - Slide

Das ist Ihr Fahrrad.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
A
das
B
ist
C
Ihr
D
Fahrrad

Slide 9 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (onze) Eltern (mv)
A
meine
B
dien
C
ihre
D
unsere

Slide 10 - Quiz

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
ihr
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 11 - Quiz

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 12 - Quiz

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch (o)


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 13 - Quiz

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin.
A
ihr
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 14 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?
A
Wie
B
heißt
C
deine
D
Oma

Slide 15 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Tante ist 32 Jahre alt.
A
Ihre|
B
Tante
C
32 Jahre
D
alt

Slide 16 - Quiz

Was ist ...............(jouw) Name (m)?
A
deine
B
meine
C
dein
D
Ihr

Slide 17 - Quiz

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball spielen.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 18 - Quiz

Das sind..................(onze) Eltern (mv).
A
meine
B
unser
C
ihr
D
unsere

Slide 19 - Quiz

............ (jullie) Weihnachtsbaum (m) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 20 - Quiz

................(onze) Klassenlehrer heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 21 - Quiz

Maaike ist ..............(jullie) Freundin.
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 22 - Quiz

.............(uw) Handy (o) klingelt , Frau Schmidt!
A
Ihre
B
Ihr
C
Sein
D
Unser

Slide 23 - Quiz

Das ist ........................ (mijn) Geburtstagsgeschenk.
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 24 - Quiz

Aufgaben 
Neue Kontakte Kapitel 5

Machen:
Aufgaben vom Classroom!

Slide 25 - Slide