Klas 2 H5

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Klas 2

Hoofdstuk 5 Rondkomen

5.1 inkomsten en uitgaven

programma

Uitleg en maken paragraaf 1 inkomsten en uitgaven

huiswerk paragraaf 1 en rekentrainer 1

Leerdoelen 5.1

• Ik weet wat huishoudelijke uitgaven zijn
• Ik kan voorbeelden geven van huishoudelijke uitgaven
• Ik weet wat persoonlijke uitgaven zijn
• Ik kan voorbeelden geven van persoonlijke uitgaven
• Ik weet wat gebruiks- en verbruiksgoederen zijn
  
• Ik kan voorbeelden geven van gebruiks- en verbruiksgoederen

Behoeften verschillen door:

• budget (hoeveel heb je te besteden)
• leeftijd
• geslacht
• de invloed van vrienden en klasgenoten
• de invloed van familie
• de invloed van reclame

Middelen

Om in je behoeften te voorzien heb je middelen nodig zoals tijd en geld. 

Deze middelen zijn beperkt, dat noem je schaarste.

Inkomsten

Goederen

Tastbare producten waarmee je in je behoefte kunt voorzien.

Gebruiksgoederen gaan langere tijd mee, zoals een fiets.

Verbruiksgoederen raken op, zoals voedsel of shampoo.

Diensten

Activiteiten waarmee je in iemands behoeften voorziet, zoals bediening in een restaurant of het knippen van iemands haar.

Prioriteiten

Je kunt niet in al je behoeften voorzien doordat middelen schaars zijn. Je moet keuzes maken.

Bepalen wat je het belangrijkste vindt, noem je prioriteiten stellen.

Huishoudelijke uitgaven 

Uitgaven voor de normale

boodschappen voor het 

huishouden.

Gebruiksgoederen en verbruiksgoederen

Verbruiksgoederen worden maar 1 keer gebruikt

Bijv brood, zeep, kaas, elektrichiteit enz.

Persoonlijke uitgaven

Kleine uitgaven voor een persoon in het gezin

Omrekenen maand, jaar, week of dag