Klas 2 H5 par 1 Inkomsten en uitgaven

Klas 2
Hoofdstuk 5 Rondkomen
5.1 inkomsten en uitgaven
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Klas 2
Hoofdstuk 5 Rondkomen
5.1 inkomsten en uitgaven

Slide 1 - Slide

programma
Uitleg en maken paragraaf 1 inkomsten en uitgaven
huiswerk paragraaf 1 en rekentrainer 1

Slide 2 - Slide

Inkomsten & uitgaven

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 5.1

  • Ik weet wat huishoudelijke uitgaven zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van huishoudelijke uitgaven
  • Ik weet wat persoonlijke uitgaven zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van persoonlijke uitgaven
  • Ik weet wat gebruiks- en verbruiksgoederen zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van gebruiks- en verbruiksgoederen

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video


Hoeveel geld heb jij per maand
te besteden?
anoniem antwoord

Slide 6 - Open question


Tip: je kan ook antwoorden met een plaatje!
Waar geef jij het meeste 
geld aan uit?

Slide 7 - Open question


Geef jij weleens teveel geld uit?
A
nee, nooit
B
heel soms
C
best wel vaak

Slide 8 - Quiz



Alles wat ik koop 
heb ik echt nodig!
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz


Spaar je ook?
A
Nee, ik geef iedere maand (bijna) alles uit.
B
Ik spaar een deel, de rest geef ik uit.
C
Ik spaar bijna alles. Ik koop eigenlijk heel weinig.

Slide 10 - Quiz


Wat geldt voor jou?
A
Ik koop alles zo goedkoop mogelijk.
B
Ik betaal liever iets meer voor betere kwaliteit of een bekend merk.

Slide 11 - Quiz

Ik zou 
minder geld kunnen uitgeven aan...

Slide 12 - Mind map

3

Slide 13 - Video

00:22
Noem een ander voorbeeld dan genoemd in de video van primaire behoeften en secundaire behoeften.

Slide 14 - Open question

00:43
Wat vind jij belangrijk, waar geef jij het meeste geld aan uit? Geef ook aan of het een primaire of secundaire behoefte is.

Slide 15 - Open question

00:43
PRIMAIR
SECUNDAIR
Plaats de behoeften in de bijbehorende vakken.
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Medicijnen
Vitaminepillen
Benzine
Smartphone
Televisie
Bed
Groente en fruit
Auto
Beroepsopleiding

Slide 16 - Drag question

Behoeften verschillen door:
  • budget (hoeveel heb je te besteden)
  • leeftijd
  • geslacht
  • de invloed van vrienden en klasgenoten
  • de invloed van familie
  • de invloed van reclame

Slide 17 - Slide

Middelen
Om in je behoeften te voorzien heb je middelen nodig zoals tijd en geld

Deze middelen zijn beperkt, dat noem je schaarste.

Slide 18 - Slide

Inkomsten

Slide 19 - Slide

Goederen
Tastbare producten waarmee je in je behoefte kunt voorzien.

Gebruiksgoederen gaan langere tijd mee, zoals een fiets.
Verbruiksgoederen raken op, zoals voedsel of shampoo.

Slide 20 - Slide

Diensten
Activiteiten waarmee je in iemands behoeften voorziet, zoals bediening in een restaurant of het knippen van iemands haar.

Slide 21 - Slide

Prioriteiten
Je kunt niet in al je behoeften voorzien doordat middelen schaars zijn. Je moet keuzes maken.

Bepalen wat je het belangrijkste vindt, noem je prioriteiten stellen.

Slide 22 - Slide

Huishoudelijke uitgaven 

Uitgaven voor de normale
boodschappen voor het 
huishouden.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Gebruiksgoederen en verbruiksgoederen

Verbruiksgoederen worden maar 1 keer gebruikt
Bijv brood, zeep, kaas, elektrichiteit enz.

Slide 25 - Slide

Persoonlijke uitgaven
Kleine uitgaven voor een persoon in het gezin

Slide 26 - Slide

Omrekenen maand, jaar, week of dag

Slide 27 - Slide


Overzicht inkomsten en uitgaven
OPDRACHT
Maak een overzicht van al je inkomsten 
per maand (bijv. zakgeld, klusjes etc.).
Hoeveel geef je iedere maand uit per categorie (eten/drinken, sport, telefoon, andere abonnementen, kleding, uitgaan).
Hoeveel houd je over of kom je tekort per maand?

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide


Wat ging goed / niet goed 
bij het maken van het overzicht 
van inkomsten en uitgaven?

Slide 30 - Open question

Aan het werk!!
Maken 5.1

Op je ipad
Ook het reken gedeelte

Slide 31 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 32 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 33 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 34 - Open question


Wat heb je van 
deze les geleerd?
LAATSTE VRAAG

Slide 35 - Open question