2.2 - Week 47 - Aaneenschrijven, lezen

Wat gaan we doen?
- overzicht uitslag oefenexamen 1
- nakijken opdracht 2 werkboek (blz. 105 - 112)
- uitleg lezen, aaneenschrijven

- huiswerk
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
- overzicht uitslag oefenexamen 1
- nakijken opdracht 2 werkboek (blz. 105 - 112)
- uitleg lezen, aaneenschrijven

- huiswerk

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

INLEIDING

- vertelt op een interessante en boeiende manier wat het onderwerp van een tekst is

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

INLEIDING
Naast het onderwerp wordt bijvoorbeeld:
- de aanleiding voor het schrijven van de tekst genoemd
- een voorbeeld bij het onderwerp gegeven
- een leuk, kort verhaaltje (anekdote) verteld
- een belangrijke vraag gesteld
- een mening (over het onderwerp) gegeven
- de hoofdgedachte van een tekst genoemd
-een deskundige over het onderwerp geïntroduceerd
- een korte samenvatting van de tekst gegeven

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

MIDDENSTUK (KERN)

- bestaat vaak uit meerdere alinea's
- vertelt in elke alinea iets nieuws over het onderwerp (deelonderwerpen)
- elke alinea kan een tussenkopje hebben

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

SLOT

- dit is de afronding van de tekst

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

SLOT
In de afrondig wordt bijvoorbeeld:
- de hoofdgedachte van de tekst genoemd

- een advies gegeven

- een conclusie getrokken

- een korte samenvatting van de tekst gegeven

- een toekomstverwachting genoemd

- een vraag uit de inleiding beantwoord

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Weet je nog?
Wat is globaal lezen?
A
Bekijk de tekst en lees de eerste alinea
B
Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
C
Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
D
Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat vind je in het middenstuk van de tekst?
A
de inleiding
B
de mening van de schrijver
C
de conclusie
D
de deelonderwerpen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

In de volgende slide zie je twee teksten.


Het zijn inleidingen van een tekst. 




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Lees (en beluister) de 2 teksten.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat denk jij dat het onderwerp is van de hele tekst 'veilig naar de kermis?'?
A
zweefmolens
B
veiligheid van kermisattracties
C
ernstig gewond
D
ongeluk

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat behalve het onderwerp nog meer in tekst 'Veilig naar de kermis?'?
A
De aanleiding voor het schrijven van de tekst
B
een belangrijke vraag
C
een mening over het onderwerp
D
een voorbeeld bij het onderwerp geven

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat denk jij dat het onderwerp is van de hele tekst 'De week van het zieke kind'.
A
Kindra is ziek
B
Kinderkanker
C
De week van het zieke kind
D
Kindra kan niet naar school

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat behalve het onderwerp nog meer in tekst 'De week van het zieke kind'?
A
Een belangrijke vraag
B
hoe de tekst wordt opgebouwd
C
een mening geven
D
een voorbeeld bij het onderwerp geven

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

In de volgende slide zie je twee teksten.


Het zijn slotalinea's van een tekst.




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Lees (en beluister) de 2 teksten.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welk soort slot is het slot in de tekst 'App Examengids'?
A
Een advies
B
een antwoord op de vraag uit de inleiding
C
een conclusie

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welk soort slot is het slot in de tekst 'Festival der Zoete Verleidingen'?
A
een advies
B
een conclusie
C
een toekomstverwachting

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Je bent jong, leergierig en een doorzetter.
Welke functie heeft 'en'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Volgorde

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Ik werk het liefst met een laptop omdat ik dan overal kan werken.
Welke functie heeft 'omdat'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Volgorde

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Bo was vaak te laat gekomen zodat zij een negatieve beoordeling kreeg.
Welke functie heeft 'zodat'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Volgorde

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hij heeft het liever niet, maar op het balkon mag je roken.
Welke functie heeft 'maar'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Tegenstelling

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Zij heeft geen geld meer, kortom ze is blut.
Welke functie heeft 'kortom'?
A
Gevolg
B
Conclusie
C
Reden
D
Tegenstelling

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hij is ziek, daarom gaat hij niet sporten.
Welke functie heeft 'daarom'?
A
Gevolg
B
Conclusie
C
Reden-verklaring
D
Tegenstelling

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

In het geval dat, mits, tenzij,wanneer. Dit zijn voorbeelden van een ...
A
gevolg
B
voorwaarde
C
reden-verklaring
D
tegenstelling

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Met behulp van, om, waarmee, via.
Dit zijn voorbeelden van een ...
A
Gevolg
B
Voorwaarde
C
Reden-verklaring
D
Doel-middel

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

WAT IS EEN SAMENSTELLING?
  • Een woord dat uit meerdere woorden bestaat, noem je een samenstelling.

  • hogesnelheidslijn 
  • vaatwasmachine

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

WAAROM EEN KOPPELTEKEN?
  • De meeste woorden kun je aaneenschrijven. Maar als dit voor lees- of uitspraakproblemen zorgt, plaats je een koppelteken.

  • Je gebruikt het bij een combinatie van 2 klinkers. 
  • Voorbeeld? 
  • diploma-uitreiking (au) / radio-omroep (oo)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

KOPPELTEKEN
  • Koppelteken gebruik je ook bij een samenstelling met een afkorting, aparte letter of symbool
  • Voorbeeld?
  • mbo-niveau
  • V-hals
  • $-teken

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

TUSSENLETTERS
  • Om de regels voor de tussenletters in samenstellingen goed toe te passen, moet je de meervoudsvormen van woorden kennen.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

TUSSENLETTERS -en-
  • Een samenstelling krijgt een tussenletter -(e)n-
    als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat in het meervoud eindigt op -(e)n-  en niet op -s
  • Voorbeeld?
  • boekenkast (boek -> boeken)
    tomatensoep (tomaat -> tomaten)

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

TUSSENLETTER -e-
  • Wanneer het eerste gedeelte van de samenstelling zowel -(e)n- als -s in het meervoud heeft, krijg je een -e- als tussenletter
  • Voorbeeld:
    ziektebeeld (ziekte -> ziektes, ziekten)
    groentesoep (groente -> groentes, groenten)

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

TUSSENLETTER -er-
  • Bij woorden met een meervoud -eren, schrijf je in de samenstelling -er-

  • Voorbeeld: 
    kindervoorstelling (kinderen
    eiersalade (eieren)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

TUSSENLETTER -e-
  • Als het eerste gedeelte verwijst naar een persoon of zaak die uniek is.
  • Voorbeeld:
    zonneschijn (er is maar 1 zon)
    Koninginnedag (maar 1 koningin)
  • Nauwelijks herkenbare woorden.
    Voorbeeld: beregoed, elleboog, ledemaat

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

TUSSENLETTER -s-
  • Samenstelling die bestaat uit 2 zelfstandige naamwoorden, als je de -s- hoort, schrijf je hem ook.
  • Voorbeeld: 
  • meningsverschil, tasjesdief, jongensdroom

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
buur & ruzie

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Maak een samenstelling van:
maan + schijn

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Maak een samenstelling van:
kip + soep

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
groente + soep

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je: stereoinstallatie
A
stereo-installatie
B
stereoinstalatie
C
stereoïnstalatie
D
stereo-instalatie

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Hoe maak je de samenstelling:
beer + gezellig
A
berengezellig
B
beregezellig
C
beergezellig
D
beregezellie

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je: familie + accommodatie
A
familie-accommodatie
B
familieaccommodatie
C
familieacommodatie
D
familie-accomodatie

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdletters

Slide 45 - Slide

Oefen verder in SCORE.
mevrouw de vries gaat winkelen in haarlem samen met haar zus anita die in alkmaar woont

A
4 hoofdletter
B
5 hoofdletters
C
6 hoofdletters
D
7 hoofdletters

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

november
A
hoofdletter
B
kleine letter

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

mijn vader jaap vraagt voor vaderdag een abonnement voor het tijdschrift voetbal international
A
4 hoofdletters
B
5 hoofdletters
C
6 hoofdletters
D
7 hoofdletters

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Goed of fout?
Noord-holland
A
goed
B
fout

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Mijn ............... doet heel raar, ik ga toch eens de ................ bellen.
A
iphone / Vodafone
B
iphone / vodafone
C
iPhone / Vodafone
D
Iphone/Vodafone

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

..... na het eten ga ik sporten.
A
'S Avonds
B
'S avonds
C
's Avonds
D
's avonds

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

HUISWERK
MAKEN 
OEFENEXAMEN 2F - VERSIE 2

Slide 52 - Slide

This item has no instructions