This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Lezen
Slide 1 - Slide
1.4 Schrijven
Schrijfopdracht: een informatieve tekst schrijven.
les 1: intro + inleiding schrijven
les 2: schrijfplan maken en bronnen zoeken les 3: eerste versie schrijven met citaat in de tekst
les 4: nakijken en herschrijven
Voor de volgende les inleveren (uiterlijk ma. 20 sept.)
Slide 2 - Slide
Verzin samen met je buur drie punten die horen bij een informatieve tekst.
Slide 3 - Slide
lees de tekst op blz. 38 (v: 40) 'een informatieve tekst schrijven'
Je wilt duidelijk zijn (uitleg geven) en een vaste opbouw helpt daarbij.
verklaringsstructuur
voor- en nadelen structuur
probleemoplossingsstructuur
Slide 4 - Slide
Welke zin past het minst in een informatieve tekst?
A
Scholen zouden lichaamstaalles moeten geven
B
Wat is het voordeel van lichaamstaal?
C
Hoe kunnen we voorkomen dat onze lichaamstaal voor problemen zorgt?
D
Waarom is het nodig om te zien of iemand boos of bang is?
Slide 5 - Quiz
Waarom?
Slide 6 - Slide
Hoe ontstaan slaapproblemen bij jongeren?
verklaringsstructuur?
voor- en nadelen structuur?
probleemoplossingsstructuur?
Slide 7 - Slide
Hoe voorkom je dat jongeren door een slaaptekort minder goed presteren?
verklaringsstructuur?
voor- en nadelen structuur?
probleemoplossingsstructuur?
Slide 8 - Slide
Wat is het voordeel van een ingebouwd blauwlichtfilter?
verklaringsstructuur?
voor- en nadelen structuur?
probleemoplossingsstructuur?
Slide 9 - Slide
Pas de tekststructuur aan, aan waar je uitleg over wilt geven.
Slide 10 - Slide
Wat is het onderwerp?
Wat is het tekstdoel?
Voor welk publiek is de tekst geschreven?
Welke tekststructuur herken je?(blz. 38/40)
Slide 11 - Slide
Onderwerp: tongzoenen
Tekstdoel: informeren (centrale vraag in inleiding en deskundigen aan het woord)
Publiek: Volwassenen (bron, 'u')
Tekststructuur: Verklaringsstructuur (het verschijnsel tongzoenen wordt verklaard.)
Slide 12 - Slide
Verklaringsstructuur
Beschrijving van een verschijnsel
De verklaringen (reden/oorzaak) van het verschijnsel
De belangrijkste of meest waarschijnlijke verklaring
Slide 13 - Slide
In een inleiding van een informatieve tekst (blz. 40/42)
Noem je het onderwerp.
Maak je de lezer duidelijk welke vaste tekststructuur je tekst heeft.
Schrijven: maak opdracht 6. Kies uit de genoemde onderwerpen. De volgende les moet je je inleiding kunnen laten lezen. Klaar? Begin alvast aan opdracht 8 (schrijfplan)