H1L6 - 3HEVF - 1.4 Schrijven - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom 3HE/3VF : )

Planning van dit uur

• Tien minuten stillezen + praten over leesvoorkeur

• Uitleg lessenserie 
• Zelfstandig werken in werkboek 

Aan het einde van deze les

• weet je wat de schrijfopdracht inhoudt; 
• weet je wat een verklaringsstructuur is en welke onderdelen een verklaringsstructuur heeft; 
• weet je wat een verschijnsel is; 
• weet je wat het leespubliek van een tekst is en hoe je daar rekening mee houdt;
• weet je wat er in de inleiding van een informatieve tekst staat

Nederlands

Aankomende toetsen en opdrachten:

• Informatieve tekst (week 39)
• Repetitie hoofdstuk 1 (toetsweek)
• Interviews (week 47) 

Leesvoorkeur

Leesvoorkeur (wat je graag leest) verandert door de jaren heen. Oorzaken: 

• Leeservaring
• Leesvaardigheid
• Veranderende kennis en interesse
• Levenservaring 

Informatieve tekst

Doel: feitelijke, objectieve informatie geven.

Belangrijk: duidelijkheid. 

Dus? Vaste tekststructuur.

Wat denk je dat een tekststructuur is?

Tekststructuur

• De manier waarop de inhoud van een tekst geordend is
• Dat kan op verschillende manieren 

Tekststructuren

1. Verklaringsstructuur 
2. Voor- en nadelenstructuur
3. Probleem-oplossingsstructuur 

Tekststructuren

Verklaringsstructuur	1. Beschrijving van een verschijnsel (voorbeeld: de populariteit van vuurwerk ) 2. Verklaringen (reden of oorzaak) van het verschijnsel 3. Belangrijkste of meest waarschijnlijke verklaring
Voor- en nadelenstructuur	1. Beschrijving van wat wordt beoordeeld (voorbeeld: nieuwe gamecontroller ) 2. De voordelen en nadelen ervan 3. De conclusie
Probleem-oplossingsstructuur	1. Beschrijving van een probleem (voorbeeld: te weinig klaslokalen in de school ) 2. De oorzaken en gevolgen van het probleem 3. De mogelijke oplossingen van dat probleem

Voorlezen + meelezen opdracht

Drie onderdelen van een verklaringsstructuur

1. Beschrijving van een verschijnsel 

2. Verklaringen (reden of oorzaak) van het verschijnsel

3. Belangrijkste of meest waarschijnlijke verklaring

Leespubliek

• Degene voor wie een tekst geschreven is 
• Bepaalt de afbeeldingen, het taalgebruik, het onderwerp en de aanspreekvorm (je of u) 
• Voorbeelden: jongeren, docenten, studenten, bakkers, volwassenen

Inleiding van een informatieve tekst

• Noem het onderwerp
• Maak aan de lezer duidelijk welke vaste structuur je tekst heeft (niet letterlijk noemen, maar beschrijven wat je gaat zeggen) 

Schrijfopdracht: informatieve tekst

Vrijdag 27 september - 23:00: schrijfplan + eerste versie met feedback + definitieve versie inleveren (in één Word-document) via Som. Niet ingeleverd? Niet volledig? Of niet via Som? Dan krijg je het cijfer 1. Herkansen mag, met minpunt. 

	Lesinhoud	Doen in de les / thuis
Les 1	Uitleg informatieve tekst + tekststructuren + leespubliek + doel inleiding	- Onderwerp en leespubliek kiezen - Inleiding schrijven
Les 2	Uitleg bronnen zoeken + schrijfplan maken	- Peerfeedback inleiding - Schrijfplan invullen - Bronnen zoeken
Les 3	Uitleg opbouw alinea + citeren en bronvermelding + parafraseren (vwo)	- Peerfeedback schrijfplan - Citaat verwerken in de tekst - Schrijfplan verbeteren - Start schrijven informatieve tekst (thuis afmaken)
Les 4	Eerste versie af en mee naar de les	- Peerfeedback eerste versie - Beoordelingsformulier doornemen en je tekst nakijken

Vandaag

Zelfstandig werken: maak 'Les 1' uit het werkboek 

•  Kies een onderwerp (verschijnsel) en leespubliek
• Schrijf de inleiding van een informatieve tekst over het onderwerp dat jij hebt gekozen (let op leespubliek)