This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 1 min
Items in this lesson
Nederlands
Nederlands
Slide 1 - Slide
Verbanden en signaalwoorden
Doelen van de les: - je kunt signaalwoorden herkennen - je kunt zins- en alineaverbanden herkennen (door de signaalwoorden op te sporen) en zo begrijp je de structuur van een tekst beter en sneller.
Slide 2 - Slide
timer
1:00
Welke signaalwoorden ken je?
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Video
Oefenen
We gaan nu oefenen.
Slide 5 - Slide
Oefenen
We starten met een zestal vragen over zinsverbanden. Daarna kijken we nog kort naar alineaverbanden in een tekst.
Slide 6 - Slide
Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl
Slide 7 - Drag question
Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
D
toelichting
Slide 8 - Quiz
Voordat Peter naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband
D
doel/middel verband
Slide 9 - Quiz
Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
reden
Slide 10 - Quiz
Zij wilden nog naar de kroeg, maar hij ging naar huis.
A
oorzaak/gevolg
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
concluderend
Slide 11 - Quiz
Je kunt deze snoepjes gebruiken om de hond te trainen.
A
oorzaak/gevolg
B
doel/middel
C
tegenstellend
D
concluderend
Slide 12 - Quiz
Dat betekent dat kinderen best zo af en toe een snoepje mogen eten. Als ze maar niet te veel zoetigheid binnenkrijgen. Leef dus gezond, maar vier zo af en toe een heerlijk, zoet feestje!