Kapitel 3 Grammatik B+C

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Grammatik B Seite 101

Het bezittelijk voornaamwoord

Wanneer komt er een -e als uitgang achter de woorden van de Ein-groep?

Kombiniere die Personalpronomen 

mit der richtigen Übersetzung

mijn

zijn

jouw

ons

haar

jullie

hun

uw

dein-

mein-

euer-

sein-

ihr-

Ihr-

ihr-

unser-

Wir sind zu (onze)_____ Großeltern (mv) gefahren?

1. unser
2. unsere

Eva grüßt (haar)_____ Nachbarin. (v)

1. ihr
2. ihre

Er hat (zijn)_____ Brille (v) vergessen.

1. sein
2. seine

Ist das (jouw) _____ Hund? (m)

1. dein
2. deine

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin.

1. meine
2. seine
3. ihre
4. eure

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Dies ist (mijn)…...Buch (o)

1. meine
2. ihr
3. ihre
4. mein

Grammatik C Seite 112

met een stam die op een -d, -t of een s-klank eindigt 

Wat gebeurt er bij du, er/sie/es en ihr bij werkwoorden waarbij de stam eindigt op -d of -t?

Der Mann .... den ganzen Tag!

1. arbeite
2. arbeitet
3. arbeitest
4. arbeiten

Du ............. in einem Supermarkt, oder?

1. arbeitst
2. arbeitet
3. arbeitest
4. arbeite

Ich ............... den ganzen Tag.

1. rede
2. redet
3. redest
4. reden