Toets Werk & Werkeloosheid periode 1

1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Het schema over de beroepsbevolking is correct
A
Eens
B
Oneens

Slide 3 - Quiz

De deeltijdfactor van een land zegt niets over de I/A-Ratio van een land
A
Eens
B
Oneens

Slide 4 - Quiz

Bij Lofström BV. werken 39 mensen in loondienst. De werkgelegenheid in arbeidsjaren van Lofström BV is 28.
Bereken de deeltijdfactor.
A
139%
B
0,72
C
39%
D
172

Slide 5 - Quiz

Mijn inkomen in 2022 van €1900 per maand stijgt naar €2.040 per maand in 2023. De prijzen stijgen gemiddeld met 8%. Mijn koopkracht...
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Hoeveel is de bruto participatiegraad?
A
25%
B
112,5%
C
80%
D
89%

Slide 8 - Quiz

Hoeveel is de netto participatiegraad?
A
25%
B
112,5%
C
80%
D
89%

Slide 9 - Quiz

Bereken de I-A ratio. Hoeveel is dit?
A
12%
B
112,5%
C
11, 1%
D
11, 1%

Slide 10 - Quiz

Land A heeft een P/A-ratio van 1.6 en Land B heeft een P/A-ratio van 1.4. Waar werken gemiddeld meer mensen part-time, dus waar is een hogere deeltijdfactor?
A
Land A
B
Land B

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Renske is 36 jaar en zorgt fulltime voor haar pasgeboren baby. Pas als de baby twee jaar wordt wil ze weer gaan werken. Op dit moment valt Renske onder de...
A
Werklozen
B
Inactieven
C
Werkzame beroepsbevolking

Slide 13 - Quiz

Nadat Fahad afgestudeerd is aan de technische universiteit van Tilburg is hij aan het solliciteren om als business optimalisator aan de slag te gaan. Het valt echter vies tegen, hij vindt niet direct de baan die hij zoekt. De werkloosheid van Fahad heet...
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Conjunctuurwerkloosheid

Slide 14 - Quiz

Pjotr en Tijs verzorgen samen de popcorn van Pathé Eindhoven. Vanwege de financiële crisis besluiten mensen om minder geld uit te gaan geven aan amusement zoals pretparken en de bioscoop. Pathé merkt dit ook, en helaas heeft dit tot gevolg dat Pjotr is ontslagen. "Vanwege de dalende drukte kan Tijs voorlopig ook in zijn eentje de popcorn gaan maken en verkopen", zo besluit Pathé. De werkloosheid van Pjotr noemen we...
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Conjunctuurwerkloosheid

Slide 15 - Quiz

Meneer Van Dinther heeft een staatslot gekocht en tot zijn verbazing ziet hij met nieuwjaar dat hij 4,5 miljoen euro heeft gewonnen. Hij besluit twee jaar te gaan reizen met zijn vriendin. Meneer van Dinther valt in deze periode onder de...
A
Werklozen
B
Actieven
C
Niet-beroepsbevolking

Slide 16 - Quiz

Aniek neemt tijdens haar HBO opleiding geen bijbaantje; ze besluit om haar volledige focus te leggen op haar studie zodat ze zo snel mogelijk afgestudeerd is. Aniek valt onder de...
A
Frictiewerklozen
B
Actieven
C
Niet-beroepsbevolking
D
Structurele werklozen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Welke conclusie kunnen we trekken wanneer de beroepsbevolking harder groeit dan de werkgelegenheid en vacatures?
A
Verkrapping van de arbeidsmarkt
B
Verruiming van de arbeidsmarkt

Slide 19 - Quiz

Julius verkoopt 40 abonnementen per week als hij 3 dagen 8 uur per dag werkt. Hij krijgt een bonus als hij meer dan 50 tijdschriften in de week verkoopt, dus hij besluit om één dag in de week méér te gaan werken. Doordat Julius meer gaat werken, zal zijn arbeidsproductiviteit ...
A
Stijgen
B
Dalen
C
Gelijk blijven

Slide 20 - Quiz

Bij autogarage CBA werken 71 mensen in loondienst. Wekelijks repareren zij 388 auto's. Bereken de maandelijkse arbeidsproductiviteit (in aantal gerepareerde auto's) per werknemer.

A
18
B
22
C
5
D
24

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

In een land stijgt de totale productie met 12%. Ook werkt men in dat jaar een stuk efficiënter dan het jaar daarvoor; de arbeidsproductiviteit stijgt met 5%. Bereken verandering van de werkgelegenheid op één decimaal.
A
-7%
B
+5%
C
+6,7%
D
-6,25%

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Het nationaal inkomen van Nederland en Denemarken is respectievelijk 835 miljard en 280 miljard. Nederland telt 18 miljoen inwoners en Denemarken 5,8 miljoen inwoners. Waar is het inkomen per hoofd van de bevolking hoger?
A
Nederland
B
Denemarken
C
Er ontbreekt informatie

Slide 25 - Quiz

Vorig jaar verdiende Demi €1.600,- per maand. Dit jaar is dat €1.800,- per maand. Het algemeen prijspijl in Nederland is echter flink gestegen; er was maar liefst 9% inflatie. Hoeveel is de nominale salarisverandering van Demi?
A
+12,5%
B
+3,5%
C
-3,5%
D
+1,8%

Slide 26 - Quiz

Vorig jaar verdiende Demi €1.600,- per maand. Dit jaar is dat €1.800,- per maand. Het algemeen prijspijl in Nederland is echter flink gestegen; er was maar liefst 9% inflatie. Bereken de verandering in koopkracht van Demi.
A
+12,5%
B
+3,5%
C
-3,5%
D
+1,8%

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Demi vindt haar stijging in koopkracht maar matig. Ze geeft bij haar leidinggevende aan dat ze vindt dat er meer rekening gehouden moet worden met de hoge inflatie en dat inflatie meegenomen moet worden in haar nieuwe salaris. Op welke salarisverhoging mikt Demi?
A
Initiële loonsverhoging
B
Incidentele loonsverhoging
C
Prijscompensatie

Slide 29 - Quiz

Je nettoloon is vaak hoger dan je brutoloon.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Je moet lid zijn van een vakbond om gebruik te kunnen maken vernieuwde gunstige voorwaarden die in een CAO staan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Voorwaarden rondom opleidingen en vakantiedagen worden opgenomen in je....
A
Primaire arbeidsvoorwaarden
B
Secundaire arbeidsvoorwaarden
C
Tertiaire arbeidsvoorwaarden

Slide 32 - Quiz

Milou besluit een opleiding te volgen zodat ze volgend jaar ook leidinggevende wordt van de nieuwe collega's. Wanneer ze deze nieuwe verantwoordelijkheden mag uitvoeren, krijgt ze hiervoor ook een .... loonsverhoging
A
incidentele
B
indirecte
C
initiële

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide