Aan het eind van deze les...
1. Je kan uitleggen hoe muziek zich in de vroege middeleeuwen verspreidde en op welke manier dit zorgde voor grote verschillen in kerkmuziek;
2. Je kan uitleggen op welke manier paus Gregorius zorgde voor meer eenheid in de kerkmuziek en je kan de kenmerken van Gregoriaanse muziek benoemen en herkennen;
3. Je kan benoemen wanneer de Gregoriaanse gezangen werden gezongen en daarbij het verschil uitleggen tussen missa ordinarium en missa proprium;
4. Je kan het verschil tussen een syllabische en melismatische toonzetting uitleggen en herkennen in Gregoriaanse muziek;
5. Je kan beschrijven op welke manier de kerkelijke muziek zich heeft ontwikkeld van eenstemmige naar meerstemmige/polyfone muziek;
6. Je kan uitleggen op welke manier de muzieknotatie zich heeft ontwikkeld in de middeleeuwen en welke uitvindingen Guido van Arezzo heeft gedaan;
7. Je kan beschrijven welke bijdrage troubadours, rederijkers, stadsmuzikanten en minstrelen hebben geleverd aan de wereldlijke muziek;
8. Je kan deze begrippen beschrijven/herkennen: neumen, responsoriaal, antifonaal, estampie, ars antiqua, ars nova, motet.