Week 10: Les 2.2: Writing H2 + Grammar Word order

KD ENG BBL Lesson 8
  • Writing: H2 Letters and emails
  • Grammar: Word order
  • Grammar: irregular verbs
  • Opdrachten in NU Engels

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

KD ENG BBL Lesson 8
  • Writing: H2 Letters and emails
  • Grammar: Word order
  • Grammar: irregular verbs
  • Opdrachten in NU Engels

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Writing: H2 Letters and emails
A1 short notes

Algemene informatie H2:
  • Waar moet je op letten tijdens en voor het schrijven
A1 short notes:
  • Aanhef en afsluiting + handige zinnen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten schrijven
  • Prepare: Wat wil je vermelden? Onbekende woorden?
  • Language: Formeel/informeel, toon etc.
  • Structure: Inleiding, kern en afsluiting. 
  • Opening and closing: kies de juiste aanhef en afsluiting.
  • Check and double-check: lees je tekst goed na voor je hem verstuurt. Is hij duidelijk? Gebruik ook de spelling- en grammaticacontrole op je computer bij het oefenen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een kort bericht sturen:
  • Schrijf korte, eenvoudige zinnen. Dan wordt je bericht duidelijk en begrijpelijk.
  • Kies de juiste begroeting (aanhef) en afsluiting:
  • Als je aan vrienden of kennissen schrijft, begin je meestal met Dear of Hi + voornaam
  • Je kunt bijvoorbeeld afsluiten met Thanks, Bye, Best wishes, of Have a nice weekend, + je eigen voornaam.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Grammar: Word order + irregular verbs
We beginnen met de word order, daar gaan we ook klassikaal even mee oefenen.

De irregular verbs is een kwestie van weten, stamp deze!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De woordvolgorde in een schema:

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering: vragen
In vraagzinnen komt er een werkwoord vooraan in de zin. Daarom komt de tijdsbepaling altijd achteraan in vragen.

Did you see Hamid at the concert yesterday?
 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering: vragen
In zinnen waarin de vraagwoorden who, what, which, when, where of how (many) worden gebruikt, laat je deze vooraan staan.

Which concert did you go to with Hamid yesterday?
What did she say to you last weekend?

 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering: bijwoorden
Veel bijwoorden krijgen een plek midden in het werkwoordelijk gezegde.
Voorbeelden van deze bijwoorden: 
already, almost, always, certainly, ever, never, just, obviously, often, probably, quite, still, usually

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering: bijwoorden
Je plaatst ze voor het hoofdwerkwoord 
(en achter het eerste hulpwerkwoord als die er zijn).

He always sleeps on the job.
They have obviously been telling the truth.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering: bijwoorden
Zinnen met een vorm van to be en vraagzinnen:
  • In zinnen met één werkwoord dat een vorm van to be is: direct achter het werkwoord. We are really happy to see you.
  • In vraagzinnen: direct achter het onderwerp.
Is she really going out with him?
Which clothes do you really want to wear?



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

We
a present
gave
to our friend
at her birthday

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Darnell
eaten
has
just now
the hotdog

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

?
did
in the cinema
you
see that film

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

at work
designed
for safety
these rules
were

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Zet het bijwoord op de juiste plek:
This is the best helmet. (definitely)

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Zet het bijwoord op de juiste plek:
We took the bus. (regularly)

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Zet het bijwoord op de juiste plek:
Could you check her pulse? (possibly)

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Zet het bijwoord op de juiste plek:
You shouldn't interrupt me. (always)

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Grammar: irregular verbs
Irregular verbs 
Geen simpele regel om te vervoegen in v.t. of volt. deelwoord.
standaard:
(work – worked – worked)
onregelmatig bijvoorbeeld:
(bet – bet – bet)
(buy – bought – bought)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

onregelmatige werkwoorden
Irregular verbs voorbeelden:
eat – ate – eaten
drink – drank – drunk
see – saw –seen
have – had – had
do – did – done
drive – drove – driven





Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Homework
Writing: H2 Letters and emails
  • A1 short notes
Grammar:
  • Sentences 6: Word order
  • Verbs 11: Irregular verbs
Huiswerk:
Schrijf een kort bericht aan een denkbeeldige uitwisselingstudent. Vertel iets over jezelf, je opleiding en je stage.

Slide 25 - Slide

https://www.spelletjesplein.nl/engels/