Digitale Geletterdheid: Van Basisvaardigheden tot Computational Thinking

Digitale Geletterdheid: Van Basisvaardigheden tot Computational Thinking

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je digitale geletterdheid inzetten voor het didactisch gebruik van ICT-basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking.

Wat weet je al over digitale geletterdheid?

Slide 1: Digitale Geletterdheid

Digitale geletterdheid omvat het gebruik van ICT-basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking in het onderwijs.

Slide 2: ICT-basisvaardigheden

ICT-basisvaardigheden zijn de essentiële vaardigheden die nodig zijn om digitale technologieën te gebruiken, zoals het bedienen van computers en het werken met software.

Slide 3: Mediawijsheid

Mediawijsheid verwijst naar het kritisch kunnen omgaan met media, zoals het beoordelen van informatiebronnen en het begrijpen van de impact van media op de samenleving.

Slide 4: Informatievaardigheden

Informatievaardigheden omvatten het vermogen om informatie te zoeken, evalueren, selecteren en gebruiken in verschillende contexten.

Slide 5: Computational Thinking

Computational thinking is een probleemoplossende benadering waarbij concepten uit de informatica worden toegepast, zoals logisch denken, algoritmen en gegevensanalyse.

Slide 6: Activerende werkvormen

Activerende werkvormen stimuleren de betrokkenheid en participatie van leerlingen, zoals groepswerk, discussies en interactieve digitale tools.

Slide 7: Interactieve oefening

Laten we nu een interactieve oefening doen om je kennis over digitale geletterdheid te testen. Klik op de link om de oefening te starten.

Slide 8: Samenvatting

Tijdens deze les hebben we geleerd over digitale geletterdheid en de toepassing ervan in het onderwijs. We hebben gekeken naar ICT-basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking, en hebben activerende werkvormen besproken om deze vaardigheden te ontwikkelen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.