Grammar: yes/no answers and word order

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Short yes/ no - answers

It's about being polite

Yes

yes + voornaamwoord + eerste ww 

Does he work at this store?   - Yes, he does 

Are you all right?   - Yes, I am 

Can they walk faster?  - Yes, they can  

No 

No + voornaamwoord + eerste ww + not 

Does he work at this store? - No, he does not / doesn't

Are you all right? - No, I am not

Can they walk faster? - No, they cannot / can't  

Do you like hanging out with friends?

1. Yes
2. No
3. Yes, I do
4. No, I do

Have you got any idea where my phone could be?

1. Yes
2. No
3. Yes, I do
4. No, I haven't

Can he play with his football somewhere else?

1. Yes, he can
2. No
3. No he can not
4. Yes

Adverbs! 

Bijwoorden 

Bijwoorden van frequentie  

= Hoe vaak 

1. Voor het hoofdwerkwoord 

I always do my homework.

2. Na een vorm van to be (am/ are/ is/ was/ were)

I am never ill. 

Bijwoorden van plaats 

EERST PLAATS DAN TIJD (denk aan alfabet)

The dog was found in the park a week ago. 

Bijwoorden van tijd 

1. Aan het eind van de zin

The  man was caught while he was robbing a bank this morning. 

2. Aan het begin van de zin

This morning, he was caught when he was robbing a bank. 

Word order:
bijwoorden van tijd (wanneer) plaats je....

1. altijd aan het begin van de zin
2. meestal aan het einde van de zin
3. altijd aan het einde van de zin
4. het maakt niet uit waar je het zet

Choose the correct place
Plaats het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin

1. You are usually too pessimistic about your chances.
2. You usually are too pessimistic about your chances.

Choose the correct place
Plaats het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin

1. All the players of the team practise frequently penalties.
2. All the players of the team frequently practise penalties.

Choose the correct place
Plaats het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin

1. We are often worried about Jeremy's health.
2. We often are worried about Jeremy's health.

Choose the correct place
Plaats het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin

1. Karim is always busy at the weekend.
2. Karim always is busy at the weekend.

Choose the correct place
Plaats het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin

1. My sister wears rarely her hair loose.
2. My sister rarely wears her hair loose.

Choose the correct place
Plaats het bijwoord van frequentie op de juiste plek in de zin

1. He takes often on too many tasks at work.
2. He often takes on too many tasks at work.