What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Extra lesje woordvolgorde
Wie
doet
wat
waar
wanneer
?
O
ww
lv
plaats
tijd
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Engels
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wie
doet
wat
waar
wanneer
?
O
ww
lv
plaats
tijd
Slide 1 - Slide
EXAMPLE:
Peter
liep
vanmiddag
samen met Patrick
naar zijn huis
.
Peter
walked
together with Patrick
to his house
this afternoon
.
Slide 2 - Slide
Stappenplan:
1. onderwerp
WIE
2. werkwoord(en)
DOET
3. lijdend voorwerp
WAT
4. plaats
WAAR
5. tijd
WANNEER
De
tijd
kan ook aan het begin van de zin worden gezet!
Slide 3 - Slide
Answer YES or NO:
My neighbour will tomorrow
have a party.
Slide 4 - Open question
Answer YES or NO:
Last night had we a meeting at school with the teacher.
Slide 5 - Open question
TIP!
Zet de werkwoorden van de zin bij elkaar!
Ik
heb
gisteren
heel veel friet
gegeten
.
I
have eaten
a lot of fries
yesterday
.
Slide 6 - Slide
Put in the correct order:
at the zoo / saw / a week ago /
an elephant / my family and I
Slide 7 - Open question
Put in the correct order:
shopping / went / the girls / this morning / at the mall
Slide 8 - Open question
Choose the sentence with the correct word order.
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.
Slide 9 - Quiz
Bijwoorden van Frequentie
woorden die aangeven hoe vaak je iets doet
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Waar staan deze woorden in een zin?
Slide 12 - Slide
De bijwoorden van frequentie
(bv. always, usually, regurlarly, sometimes, rarely, seldom, never)
staan
voor
het werkwoord.
Behalve .............
Slide 13 - Slide
Bij de werkwoorden :
Am/ are/ is/ was / were zetten
we het bijwoord van Frequentie
achter
het werkwoord
He
is
never
late
She
was
always
happy
Slide 14 - Slide
Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never in a position to complain.
B
We never are in a position to complain.
Slide 15 - Quiz
Correct word order:
summer / we / here / are / in / usually
A
Usually we are here in summer.
B
We usually are here in summer.
C
We are usually in summer here.
D
We are usually here in summer.
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
Extra lesje woordvolgorde
September 2021
- Lesson with
30 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
Word order - Bijwoorden van frequentie
June 2020
- Lesson with
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
wordorder
September 2023
- Lesson with
21 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
Word order - Bijwoorden van frequentie
March 2024
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
VWO-1 Word order (2)
January 2023
- Lesson with
32 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
theme 5 word order
December 2021
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
P3 Week 2
February 2022
- Lesson with
36 slides
Engels
MBO
Studiejaar 4
Of Course unit 2 lesson 4 practice
December 2022
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 5