Kenmerken van het Fascisme
1. Grote aandacht wordt besteed aan zaken waar ze tegen zijn.
2. Het belang van de groep wordt vooropgesteld; andere groepen worden ongelijk behandeld, onderdrukt of zelfs vermoord.
3. Mensen in een staat zijn niet gelijkwaardig, maar er zijn ‘lageren’ en ‘hogeren’. Deze hogeren moeten zich in 1 politieke partij verenigen om leiding te kunnen geven aan het volk.
4. Omdat de mensen niet gelijk zijn, moeten de beste de leiding krijgen. Aan het hoofd moet 1 Leider staan. Deze leider denkt en beslist voor het hele volk. (het leidersbeginsel)
5. De partij- en dus de Leider- controleert alle politiek, sociale, economische en andere uitingen van cultuur van de staat en bepaald wat goed of slecht is. (totalitaire staat)
6. Het verstand is als basis minder geschikt dan het gevoel. (gevoel boven verstand)
7. Het fascisme verheerlijkt de daad van geweld.
8. Vrouwen mogen geen posities bekleden in de samenleving (ondergeschikt), maar hebben tot taak veel kinderen voort te brengen en voor het gezin te zorgen.
9. Het fascisme is nationalistisch.