This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Ontdek de wereld van ecossystemen in VWO5
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de belangrijkste kenmerken van een ecossysteem beschrijven en de relaties tussen de verschillende organismen in een ecossysteem uitleggen.
Slide 2 - Slide
Het leerdoel kan aan het begin van de les worden getoond en uitgelegd. Het leerdoel kan ook worden geprint en aan de studenten worden uitgedeeld.
Wat weet je al over ecossystemen in VWO5?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is een ecossysteem?
Een ecossysteem is een gemeenschap van levende organismen en hun omgeving. Het omvat alle dieren, planten en micro-organismen die in een bepaald gebied leven.
Slide 4 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt als inleiding om het begrip van de studenten over ecossystemen te activeren. Vraag de studenten om voorbeelden van ecossystemen te geven die ze kennen.
Biodiversiteit
Biodiversiteit verwijst naar de verscheidenheid aan levensvormen binnen een ecossysteem. Het omvat niet alleen verschillende soorten planten en dieren, maar ook micro-organismen en hun genetische diversiteit.
Slide 5 - Slide
Vraag de studenten om voorbeelden te geven van biodiversiteit in hun eigen omgeving.
Voedselketens
Een voedselketen beschrijft de reeks organismen die elkaar opeten in een ecossysteem. Het begint meestal met planten die door herbivoren worden gegeten, gevolgd door carnivoren die op hun beurt weer worden gegeten door andere carnivoren.
Slide 6 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten de basisprincipes van voedselketens te leren. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van voedselketens in hun eigen omgeving.
Voedselwebben
Een voedselweb beschrijft de complexe relaties tussen verschillende voedselketens in een ecossysteem. Het omvat niet alleen roofdieren en hun prooien, maar ook de interacties tussen planten en dieren.
Slide 7 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de relatie tussen voedselketens en voedselwebben te benadrukken. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van voedselwebben in hun eigen omgeving.
Energiepiramides
Een energiepiramide beschrijft de hoeveelheid energie die beschikbaar is in elke trofische laag van een ecossysteem. De meeste energie wordt door planten geproduceerd en gaat verloren als warmte bij elke opeenvolgende laag.
Slide 8 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien hoe energie door een ecossysteem stroomt. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van energiepiramides in hun eigen omgeving.
Biomen
Een biotoop is een groot gebied dat wordt gekenmerkt door vergelijkbare klimatologische omstandigheden en de aanwezigheid van vergelijkbare planten- en diersoorten. Voorbeelden zijn tropische regenwouden, woestijnen en toendra's.
Slide 9 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien dat ecossystemen op verschillende schalen bestaan. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van biomen die ze kennen.
Wat is een niche?
Een niche is de rol of positie die een organisme in een ecossysteem inneemt. Het omvat de fysieke omgeving waarin het leeft, de relaties die het heeft met andere organismen en de manier waarop het zijn energie opdoet.
Slide 10 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien dat elk organisme in een ecossysteem een unieke rol heeft. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van niches van verschillende organismen.
Populatiegroei
Populatiegroei verwijst naar de verandering in het aantal individuen van een bepaalde soort in een ecossysteem over tijd. Het kan worden beïnvloed door factoren zoals geboortecijfers, sterftecijfers en migratie.
Slide 11 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien hoe populaties in ecossystemen veranderen. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van populatiegroei in hun eigen omgeving.
Ecologische successie
Ecologische successie verwijst naar de veranderingen die plaatsvinden in de soorten die in een ecossysteem leven na verloop van tijd. Het kan worden beïnvloed door factoren zoals klimaatverandering, natuurlijke rampen en menselijke activiteiten.
Slide 12 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien hoe ecossystemen veranderen over tijd. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van ecologische successie die ze in hun eigen omgeving hebben gezien.
Interacties tussen organismen
Organismen in een ecossysteem hebben vaak interacties met elkaar, zoals predatie, competitie en mutualisme. Deze interacties kunnen invloed hebben op de overleving en reproductie van de betrokken organismen.
Slide 13 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien dat interacties tussen organismen een belangrijk onderdeel zijn van ecossystemen. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van interacties tussen organismen die ze hebben gezien.
Stikstofkringloop
De stikstofkringloop is een belangrijk proces in ecossystemen waarbij stikstof wordt omgezet in verschillende vormen die door planten kunnen worden gebruikt. Het omvat bacteriën die stikstof uit de lucht halen, planten die het opnemen, en dieren die het consumeren.
Slide 14 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien hoe stikstof door een ecossysteem stroomt. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van de stikstofkringloop in hun eigen omgeving.
Waterkringloop
De waterkringloop beschrijft hoe water circuleert door de atmosfeer, de aarde en de oceanen. Het omvat verdamping, neerslag en infiltratie in de bodem.
Slide 15 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien hoe water door een ecossysteem stroomt. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van de waterkringloop in hun eigen omgeving.
Koolstofkringloop
De koolstofkringloop beschrijft hoe koolstof circuleert tussen de atmosfeer, de oceanen en levende organismen. Het omvat fotosynthese, ademhaling en decompositie.
Slide 16 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien hoe koolstof door een ecossysteem stroomt. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van de koolstofkringloop in hun eigen omgeving.
Menselijke invloed op ecossystemen
Mensen hebben grote invloed op ecossystemen, bijvoorbeeld door ontbossing, verstedelijking en vervuiling. Deze menselijke activiteiten kunnen leiden tot verlies van biodiversiteit en verstoring van ecologische processen.
Slide 17 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten bewust te maken van de impact die menselijke activiteiten hebben op ecossystemen. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van menselijke activiteiten die ecossystemen beïnvloeden.
Bescherming van ecossystemen
Er zijn verschillende manieren om ecossystemen te beschermen, bijvoorbeeld door beschermde natuurgebieden te creëren, het verminderen van vervuiling en het bevorderen van duurzaamheid.
Slide 18 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien dat er manieren zijn om ecossystemen te beschermen. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van initiatieven die worden genomen om ecossystemen te beschermen.
Toepassingen van ecologie
Ecologie heeft veel toepassingen, bijvoorbeeld in landbouw, visserij, bosbouw en natuurbehoud. Het begrip van ecologische processen en relaties kan bijdragen aan duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
Slide 19 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien dat ecologie relevant is voor verschillende gebieden. Vraag de studenten om voorbeelden te geven van toepassingen van ecologie die ze kennen.
Samenvatting
Ecologie gaat over de relaties tussen organismen en hun omgeving. Het omvat onderwerpen zoals biodiversiteit, voedselketens, energiepiramides, biomen, populatiegroei en menselijke invloed op ecossystemen.
Slide 20 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de belangrijkste concepten van de les samen te vatten. Vraag de studenten om vragen te stellen over de inhoud van de les en zorg ervoor dat ze de belangrijkste concepten begrijpen.
Quiz
Test je kennis over ecologie met deze quiz!
Slide 21 - Slide
Deze slide kan worden gebruikt om de studenten te laten zien hoeveel ze hebben geleerd. Maak een quiz met vragen die de belangrijkste concepten van de les testen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 22 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 23 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 24 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.