woordenlijst hoofdstuk 03 les 1

Uitleg van nieuwe woorden

1. Lees het woord

2. Lees de betekenis(sen)

3. Lees de voorbeeldzin(nen)

4. Bekijk de foto('s)

1 / 16

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Uitleg van nieuwe woorden

1. Lees het woord

2. Lees de betekenis(sen)

3. Lees de voorbeeldzin(nen)

4. Bekijk de foto('s)

Slide 1 - Slide

het abonnement

iets dat je regelmatig krijgt, omdat je ervoor betaalt.

Ik heb een abonnement op de krant. Ik lees hem elke dag.

Welk telefoonabonnement heb jij?

Slide 2 - Slide

achteraf

daarna

Het eten in een restaurant moet je achteraf betalen.

Slide 3 - Slide

apart

alleen / niet samen

Het huiswerk bespreken we samen, maar de toets moet iedereen apart maken.

Slide 4 - Slide

het bedrijf

een plaats waar mensen werken

Hij werkt bij een groot bedrijf.

Hij heeft al jaren een eigen bedrijf.

Slide 5 - Slide

bereikbaar

1. waar je kunt komen

2. waarmee je contact kunt maken

1. Het station is goed bereikbaar met de auto.

2. Het gemeentehuis is telefonisch bereikbaar van 9.00 tot 17.00 uur

Slide 6 - Slide

de betekenis

wat je met iets bedoelt

Wat is de betekenis van dit woord?

Ik zoek de betekenis op in het woordenboek.

Ken jij de betekenis van alle emoticons?

Slide 7 - Slide

de bewoner

iemand die ergens in woont

Dit huis heeft vijf bewoners.

Slide 8 - Slide

bloeden

bloed verliezen

Ik heb me met een mes gesneden, mijn vinger bloedt.

Slide 9 - Slide

de bom

wapen dat kan ontploffen

In de oorlog zijn veel bommen gevallen

Slide 10 - Slide

de communicatie

Hoe mensen contact hebben.

De communicatie kan per telefoon of e-mail

Slide 11 - Slide

enkele

een paar

Ik heb enkele vragen.

Er lagen enkele boeken op de tafel.

Slide 12 - Slide

de gemeente

Een paar dorpen of steden bij elkaar. De burgemeester is de baas.

Ik heb een nieuw paspoort nodig. Ik ga naar de gemeente.

Bij de gemeente Roermond horen

Roermond, Herten en Swalmen.

Slide 13 - Slide

de halte

de plaats waar een bus, tram of metro stopt

Bij welke halte moeten we uitstappen?

Slide 14 - Slide

de hoop

wens of verwachting dat iets dat je graag wilt zal gebeuren.

Ik heb wel hoop dat ik het examen haal.

Slide 15 - Slide

huren

geld betalen om iets te gebruiken

In de vakantie huren we een appartement.

Je kunt een huis kopen, maar ook huren.

Slide 16 - Slide