2.3 mavo3

2.3 Sparen en rente
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.3 Sparen en rente

Slide 1 - Slide

Inhoud 
Terugblik 2.1 en 2.2
Doelen
Koopkracht
Inflatie
Sparen
Opgaven maken
Check

Slide 2 - Slide

Zie afbeelding: welke functie van geld is hier van toepassing
A
spaarmiddel
B
rekenmiddel
C
giraal geld
D
chartaal gled

Slide 3 - Quiz

Jan beschikt over een debetsaldo van 300 euro. Hij heeft een creditmutatie van 700 euro. Hoeveel staat er op zijn bankrekening
A
1000
B
400
C
-1000
D
-400

Slide 4 - Quiz

https://vm.tiktok.com/ZMF8PyAy6/ 

Prijzen Nederland 
 
Koopkracht

Slide 5 - Slide

Inflatie
= minder waard  worden van geld

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Waarom sparen?
Voor een doel (je hebt nu nog niet genoeg geld)


Slide 8 - Slide

Waarom sparen?
Voor een doel (je hebt nu nog niet genoeg geld)
Uit voorzorg (voor als je een tegenvaller krijgt)


Slide 9 - Slide

Waarom sparen?
Voor een doel (je hebt nu nog niet genoeg geld)
Uit voorzorg (voor als je een tegenvaller krijgt)
Voor rente (zodat je spaarbedrag groter wordt)

Slide 10 - Slide

Rente 
Over spaargeld op de bank krijg je rente.
Dit wordt berekend met een rentepercentage.
De rente wordt over een heel jaar berekend.



Slide 11 - Slide

Rente 
Over spaargeld op de bank krijg je rente.
Dit wordt berekend met een rentepercentage.
De rente wordt over een heel jaar berekend.
Oefening:
Je zet € 5.000 op de bank tegen een rente van 3,4%.
Hoeveel rente krijg je na 1 jaar?
Antwoord: 5.000 : 100 x 3,4 = Є 170





Slide 12 - Slide

Rente
Je zet € 6.000op de bank tegen een rente van 5%.
Hoeveel rente krijg je na 1 jaar?

Hoeveel rente krijg je na een half jaar?

Slide 13 - Slide

Rente 
Na 1 jaar wordt de rente bijgeschreven:
 -> spaarbedrag wordt groter

Slide 14 - Slide

Rente 
Na 1 jaar wordt de rente bijgeschreven:
 -> spaarbedrag wordt groter
-> je krijgt nu rente over je rente

Slide 15 - Slide

Rente 
Na 1 jaar wordt de rente bijgeschreven:
 -> spaarbedrag wordt groter
-> je krijgt nu rente over je rente
-> samengestelde interest

Slide 16 - Slide

Rente 
Na 1 jaar wordt de rente bijgeschreven:
 -> spaarbedrag wordt groter
-> je krijgt nu rente over je rente
-> samengestelde interest
Je krijgt 10% rente op een spaarrekening van 100 euro

Slide 17 - Slide

Rente 
Na 1 jaar wordt de rente bijgeschreven:
 -> spaarbedrag wordt groter
-> je krijgt nu rente over je rente
-> samengestelde interest
Je krijgt 10% rente op een spaarrekening van 100 euro
-> jaar 1 = 100 : 100 x 110 = 110 euro

Slide 18 - Slide

Rente 
Na 1 jaar wordt de rente bijgeschreven:
 -> spaarbedrag wordt groter
-> je krijgt nu rente over je rente
-> samengestelde interest
Je krijgt 10% rente op een spaarrekening van 100 euro
-> jaar 1 = 100 : 100 x 110 = 110 euro
-> jaar 2 = 110 : 100 x 110 = 121 euro

Slide 19 - Slide

Rente
spaar je korter dan een jaar -> enkelvoudige interest

Slide 20 - Slide

Opgaven maken in Stilte
- 2.3: 2 & 8
Daarna verder met 2,4,5,6,8,10,11

Slide 21 - Slide

Check
Door inflatie daalt de koopkracht
  • Zitten = onjuist
  • Staan = juist

Slide 22 - Slide

Sparen
Wie van jullie spaart?
Waarom spaar je?
En hoe spaar je?
Krijg je daar ook rente over

Slide 23 - Slide