Par. 4.4 Het einde van het West-Romeinse Rijk

1 / 32
next
Slide 1: Video
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Leerdoelen opschrijven
8. Hoe kwam er een einde aan het West-Romeinse Rijk?
9. Hoe kwam er een einde aan het Oost-Romeinse Rijk?

Klaar? Leer de begrippen van H4 uit je hoofd.

timer
3:00
1. Waardoor kreeg het christendom steeds meer aanhangers?
2. Hoe is het christendom een staatsgodsdienst geworden?
3. Hoe wordt de katholieke kerk georganiseerd?
4. Wat is het verschil tussen feiten en meningen?
5. Waardoor raakte het Romeinse Rijk in verval?
6. Hoe en waarom werd het Romeinse Rijk verdeeld?
7. Wat is continuïteit en verandering?

Slide 2 - Slide




27/01 Par. 4.1 Van stadstaat tot wereldrijk
30/01 Par. 4.1 Van stadstaat tot wereldrijk
03/02 Par. 4.1 Van stadstaat tot wereldrijk
06/02 Par. 4.2 Koningstijd, republiek, keizertijd
10/02 Par. 4.2 Koningstijd, republiek, keizertijd
13/02 -
17/02 SO par. 4.1 en 4.2
20/02 -
Voorjaarsvakantie
03/03 -
06/03 Par. 4.3 Aan de limes

10/03 Par. 4.3 Aan de limes
13/03 Par. 4.4 Het einde van het West-Romeinse Rijk
17/03 Par. 4.4 Het einde van het West-Romeinse Rijk
20/03 Par. 4.4 Het einde van het West-Romeinse Rijk + PO inleveren
24/03 Herhalen

Studiewijzer
TOETSWEEK 3
H4 par. 4.1 t/m 4.4

Slide 3 - Slide

Vandaag:
1. Uitleg par. 4.3
2. Leerdoelen beantwoorden
3. Werken aan de PO
4. Afsluiten

Slide 4 - Slide

Romeinen, joden en christenen
  • 63v. Chr.: Verovering van Palestina, waar veel joden woonden.
  • Ze geloven in één God = monotheïstisch
  • De Romeinen, Grieken en alle volken die zij kenden geloofden in meerdere goden = polytheïsme.
  • Er zou een messias (verlosser) komen om hen te bevrijden van al het kwaad, dus vooral van de Romeinen. 

Slide 5 - Slide

Jezus van Nazareth

Slide 6 - Slide

Jezus van Nazareth
  • Geboren in Nazareth = begin jaartelling
  • Reisde rond door Palestina en vertelde over God en goed en kwaad. 
  • Vertelde dat iedereen is gelijk. Dat was heel aantrekkelijk voor de armen.

Slide 7 - Slide

Jezus van Nazareth (4)
  • Kreeg veel aanhangers = christenen
  • Christenen geloven dat Jezus de messias (verlosser) is.
  • Romeinen en joden vonden hem gevaarlijk, hij zorgde voor onrust.
  • Werd gevangen genomen en gekruisigde.
  • Christenen (volgelingen van Jezus, zoals de apostelen) reisden rond de Griekse-Romeinse wereld om het evangelie ("de goede nieuws") te verspreiden. 
  • De goede nieuws was dat 'als je in de éne God geloofd, heb je na je dood een beter leven en dat gold voor iedereen'.

Slide 8 - Slide

De christenen
  • Probeerden andere christenen te maken.
  • Eerst waren vooral de gewone mensen christenen, meer vrouwen dan mannen. 
  • In de 3de eeuw: rijke mensen die de kerk steunden, zodat ze de armen en zieken konden helpen met eten of geld. 

Slide 9 - Slide

Christenvervolgingen
- Toen in de 3e eeuw slecht ging met het Romeinse Rijk, kregen de christenen de schuld (ze geloofden niet in de Romeinse goden)
- Het was levensgevaarlijk christen te zijn in het Romeinse Rijk.
Toch had het christendom veel aanhangers. Waarom?
  • Dapperheid
  • Goed georganiseerd
  • Hielpen elkaar
  • Geloven in het leven na de dood.

Slide 10 - Slide

Het christendom wordt staatsgodsdienst (2)
  • 312: Keizer Constantijn's de Grote droom. Veldslag gewonnen
  • door God (bang voor christelijke opstand? Wilde hij rust in zijn Rijk bewaren?)
  • Godsdienstvrijheid: iedereen mocht zijn eigen godsdienst kiezen.

Slide 11 - Slide

Het christendom wordt staatsgodsdienst (3)
  • 391: Keizer Theodosius I = verbod op het Grieks-Romeinse geloof. 
  • Het christendom werd het staatsgodsdienst.
  • Christendom verspreidde zich snel over het Romeinse Rijk. 

Slide 12 - Slide

Het begin van het christelijke macht:
  • Bisschoppen (leiders van de christenen) kregen steeds meer taken in het bestuur van de Romeinse steden. 

Organisatie:
  • Bisschop: leider van een groep christenen in een stad.
  • Paus (vader,papa): eerst bisschop van Rome, later werd de paus het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk. 

Slide 13 - Slide

Feiten en meningen
  • Feit: Jezus heeft echt bestaan!
  • Hoe weten wij dat? Door historische bronnen onderzoek, zoals Tacitus.
  • Mening: Iedereen kan een andere mening hebben over zijn dood.


Slide 14 - Slide

Leerdoelen beantwoorden
1. Waardoor kreeg het christendom steeds meer aanhangers?
2. Hoe is het christendom een staatsgodsdienst geworden?
3. Hoe wordt de katholieke kerk georganiseerd?
    4. Wat is het verschil tussen feiten en meningen?

timer
4:00

Slide 15 - Slide

Werken aan de PO

Slide 16 - Slide

De crisis van de 3e eeuw
  • Economie: 
-  Pokkenepidemie, 30% van de bevolking het leven gestorven.
- Minder mensen = minder handel = minder belastinginkomsten, terwijl oorlog wel geld kost... (denk aan soldaten, wapens, etc)
- Minder mensen = de limes werd minder goed bewaakt.

Slide 17 - Slide

Echte invasie en volksverhuizing!
  • Losse Germaanse stammen plunderden het Romeinse Rijk aan de Rijn.
  • Vreemde volken vielen het Oosten aan (barbaren).
  • Er was geen geld om extra soldaten te betalen. De Romeinse steden en wegen waren onveilig.

Slide 18 - Slide

De crisis van de 3e eeuw
  • Bestuur: 
- Leiders (generaals) waren vooral bezig met de opvolging van de keizer (ruzies, moord en verraad).
- Als het leger vond dat de verkeerde persoon keizer was, dan benoemde het leger een tegenkeizer en brak er een burgeroorlog uit. 

Slide 19 - Slide

De crisis van de 3e eeuw
  • Leger:
- Legeraanvoerders moesten vaak met hun legers naar Rome = de limes werd verzwakt. 
- De loyaliteit van de soldaten werden afgekocht. 

Slide 20 - Slide

Een nieuwe koers
Keizer Diocletianus (284-305) nam strenge maatregelen om orde en economie te herstellen:
  • Alle Romeinse burgers moesten belasting betalen.
  • Boeren behoorden voortaan bij de grond die ze bewerkten (belasting en oogst)
  • Je had hetzelfde beroep als je vader (vanaf nu kon niemand zomaar ergers anders wonen om de belasting te ontduiken).
  • De overheid kreeg controle over de productie van voedsel en ambachtsproducten.

Slide 21 - Slide

Een nieuwe koers





WEST- EN OOST- ROMEINSE RIJK: elk met zijn eigen keizer en onderkeizer.

Slide 22 - Slide

Het einde van het limes-systeem (1)
  • Belangrijke steden aan de limes kregen een eigen bestuur om bij gevaar snel te kunnen ingrijpen.
  • De limes werd alleen op belangrijke punten bewaakt.
  • Er werden steeds niet-Romeinen in het leger opgenomen.

Slide 23 - Slide

Continuïteit en verandering


Wat gelijkt blijft: continuïteit 

Wat veranderd: verandering

Slide 24 - Slide

Vorige les...
  • Waardoor raakte het Romeinse Rijk in verval?
  • Hoe en waarom werd het Romeinse Rijk verdeeld?

Slide 25 - Slide

Een nieuwe koers





WEST- EN OOST- ROMEINSE RIJK: elk met zijn eigen keizer en onderkeizer.

Slide 26 - Slide

Het einde van het West-Romeinse Rijk
  • Door voortdurende invallen van vijandige volken verzwakte het westelijk deel van het Rijk meer en meer.
  • Veel mensen trokken naar de steden.
  • De velen niet-Romeinen in het leger was een probleem, want ze sloten zich bij de vijanden.
  • Door het christendom nam de vechtlust onder de Romeinen af.

Slide 27 - Slide

Het einde van het Romeinse Rijk
476: Romulus Augustulus werd in 476 door Germaanse huursoltaten afgezet!

---> Het einde van het West-Romeinse Rijk en het begin van de Middeleeuwen! 

Maar...

Slide 28 - Slide

Het Oost-Romeinse Rijk
  • Het Oost-Romeinse Rijk bleef bestaan
  • Keizer Constantijn koos Constantinopel als het belangrijkste stad van het Rijk. 
  • Oost-Romeinse Rijk = Byzantijnse Rijk.

Slide 29 - Slide

Het einde van het Oost-Romeinse Rijk
In 1453 werd Constantinopel ingenomen door de Turken: het einde van het Oost-Romeinse Rijk!

Slide 30 - Slide

Een nieuwe samenleving
Klassikaal lezen,  blz. 83

Slide 31 - Slide

Leerdoelen beantwoorden
8. Hoe kwam er een einde aan het West-Romeinse Rijk?
9. Hoe kwam er een einde aan het Oost-Romeinse Rijk?

Slide 32 - Slide