Boek eindexamen 1 t/m 4

Lesdoelen
  • Onderscheid kunnen maken tussen argumenten (objectieve <--> subjectieve) en drogredenen herkennen
  •  Argumentatie analyseren en beoordelen
  • Argumentatieschema's kennen herkennen
  • De houding, intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur afleiden  uit zijn taalgebruik
  • Functies van een tekstdeel benoemen aan de hand van veel voorkomende functiewoorden.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesdoelen
  • Onderscheid kunnen maken tussen argumenten (objectieve <--> subjectieve) en drogredenen herkennen
  •  Argumentatie analyseren en beoordelen
  • Argumentatieschema's kennen herkennen
  • De houding, intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur afleiden  uit zijn taalgebruik
  • Functies van een tekstdeel benoemen aan de hand van veel voorkomende functiewoorden.

Slide 1 - Slide

Lesopbouw
  • Nakijken opdracht 1 t/m 4
  • Uitleg  § 5 t/m 7
  • Tijd voor huis/schoolwerk  (ook de volgende les)
  • Maken: blz. 351 opdracht 5 t/m 18

Slide 2 - Slide

Opdracht 1
"(Juist door...) de multiculturele samenleving ... minderheden"

of

"de pluriformiteit van vandaag"

Slide 3 - Slide

Opdracht 2
  • "(Het) regime (van de economische kloktijd)" (r. 214 - 215)

  • "(hoeft te blijven overgeven aan de) eisen (die de economische tijd stelt)" (r 229 - 231)

Slide 4 - Slide

Opdracht 3.1
  • De onzekerheid/Het nuanceren/Het aftasten van verschillende morele argumenten werd vervangen door duidelijkheid/rechtlijnigheid/onwankelbare principes

Niet langer dan 15 woorden

Slide 5 - Slide

Opdracht 3.2
  • Het verwijt van het mislukken van het integratiedebat/van het doodknuffelen van allochtonen.

Niet langer dan 15 woorden

Slide 6 - Slide

Opdracht 4 
  • Hoe meer vrije tijd we hebben gekregen, hoe minder tijd we nemen voor rust/ Hoe meer vrije tijd de mensen hebben gekregen, hoe drukker ze het hebben.
Niet langer dan 20 woorden

Slide 7 - Slide

Vragen over argumentatie
  1. Je kunt een standpunt/stelling herkennen
  2. Je kunt objectieve en subjectieve argumenten herkennen
  3. Je kunt argumentatieschema's herkennen:
  • oorzaak/gevolg
  • overeenkomst en vergelijking
  • voordelen
  • voor- en nadelen
  • kenmerk of eigenschap 

Slide 8 - Slide

Vragen over argumentatie
4. Je kunt een betoog op aanvaardbaarheid beoordelen op basis van:
  • consistentie van gebruikte argumenten
  • controleerbaarheid van gebruikte argumenten
  • correct gebruik van argumentatieschema's en discussieregels

Slide 9 - Slide

Taalgebruik in een tekst beoordelen
Emotionele betrokkenheid auteur:
  • boos
  • ironisch
  • sarcastisch
  • kritisch
  • verbitterd
  • verwijtend

Slide 10 - Slide

Vragen over argumentatie
5. Je kunt de volgende drogredenen in de argumentatie herkennen
  • onjuist beroep op causaliteit
  • het maken van een verkeerde vergelijking
  • overhaaste generalisatie
  • cirkelredenering
  • persoonlijke aanval
  • ontduiken van de bewijslast
  • vertekenen van een standpunt
  • bespelen van publiek
  • autoriteitsargument

Slide 11 - Slide

Functies van tekstgedeeltes
Zie blaadje

Slide 12 - Slide

Huis/schoolwerk

  • Maken: blz. 351 opdracht 5 t/m 18

Slide 13 - Slide