Week 13 - les 1 - Grammar recap

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Grammar recap

Lesdoel

Ik weet hoe ik ja/nee-vragen moet maken en hoe ik ontkenningen moet maken

ja/nee Vragen 1/2

Am / are / is / can

Dit werkwoord zelf aan het begin van de zin

Are you his brother?

Is he really like that?

Can I go to the bathroom?

ja/nee vragen 2/2

Bij alle andere werkwoorden begin je met "to do"

Do you like him?

Does he have a dog?

Does she walk to school?

Korte ontkenning 1/2

I am not his brother --> I'm not his brother

he is not my friend --> He isn't my friend

You are not here --> you aren't here

I cannot tell you the answer --> I can't tell you the answer

Korte ontkenning 2/2

Bij alle andere werkwoorden:

(juiste) vorm van "to do", vervang de o van not met '

I do not like him --> I don't like him

He does not have a dog --> He doesn't have a dog

She does not walk to school --> She doesn't walk to school

In de volgende opdrachten:

Als er not in de zin staat maak je een verkorte vorm:

does not watch --> doesn't watch

Als er geen not in de zin staat maak je hem ontkennend

I like --> I do not like

He does not like vegetables.

I look after my plants.

We have a sister.

We do not have a sister.

We are prepared for the test

We are not prepared for the test.

Welke zin onthouden we voor de woordvolgorde in het Engels?

Tijd over? Huiswerk!

Huiswerk van afgelopen week:

Hoofdstuk 2 paragraaf F, G & H (bladzijde 114 t/m 123)

Huiswerk voor deze week:

Hoofdstuk 2 paragraaf I (bladzijde 124 t/m 127)