Tussenstop 1

Toets L10: kortfilms vergelijken
Wat kennen?
  • de literaire termen -> toepassen

Theorie
  • cursus
  • LessonUp/class/literatuur
donderdag 25/9
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Toets L10: kortfilms vergelijken
Wat kennen?
  • de literaire termen -> toepassen

Theorie
  • cursus
  • LessonUp/class/literatuur
donderdag 25/9

Slide 1 - Slide

pag. 60

Slide 2 - Slide

Oefenen op:
  • woordenschat T1
  • synoniem/antoniem
  • acroniem
  • homoniemen
nadien een test

Slide 3 - Slide

Woordenschat
  • Inoefenen - Geef het kaartje door. 10'
  • Spelletjes - zoek het woord 15'
  • Individueel oefenen 15'
bijlage Diddit
-> Tussenstop 1

Slide 4 - Slide

Loop door de klas
woordenschat inoefenen
timer
10:00
met je kaartjes

Slide 5 - Slide

Zet je per twee
Verzin een leuke korte teamnaam!
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Anagram
= letterkeer 
= een woord of zin, gevormd uit de letters van een ander woord of een andere zin maar in een andere volgorde.
-> wordt gebruikt voor de lol of voor pseudoniem, woordspelletjes of codes.

Slide 7 - Slide

 walzdnep
timer
1:00

Slide 8 - Slide

ronde
timer
1:00

Slide 9 - Slide

egelstal
timer
1:00

Slide 10 - Slide

sertinis
timer
1:00

Slide 11 - Slide

aildoroog
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Vorm een woord (5)
Gebruik je woordenlijst

Slide 13 - Slide

Geef de betekenis
  • affiniteit 
  • drentelen
  • delinquent
  • bedrijvig
  • ordinair
  • uitgekiend
  • interesse voor
  • heen en weer lopen
  • iemand die een overtreding begaat
  • druk, levendig
  • normaal, gewoon
  • tot in het detail uitgedacht

Slide 14 - Slide

vraag 3 voorlopig niet
--> Woordsoorten zien we november.

Slide 15 - Slide

team 1-4
team 2-5
team 3-6
timer
2:00
pag. 61

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

code
doortastend
empathisch
fatsoen
FOMO
gareel
onthutst
prat
streamingsdienst

Zoek de woorden op die je niet begrijpt.
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Wat zijn dus...
  1. Synoniemen
  2. Acroniem
  3. Homoniemen
  4. Antoniemen
1. Woorden die dezelfde betekenis hebben.
2. Een afkorting die je uitspreekt als een woord.
3. Woorden met eenzelfde spelling (uitspraak) maar met een andere betekenis.
4. Woorden met een tegengestelde betekenis.
definitie

Slide 19 - Slide

Oef. 6
  • aan de grond genageld
  • voormalige
  • affiniteit
  • neuroloog
  • phishing
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Deel 2 voorlopig niet
--> Werkwoorden zien we volgende les.

Slide 21 - Slide

Oefen verder op:
1. Woordenschat 

2. BW op synoniem, antoniem, homoniem
SS/oefeningen/taalsysteem
kaartjes/duo

Slide 22 - Slide

Toets tussenstop 1
Wanneer?

Wat moet je kennen?
  • woordenschat + woorden uit L10 (oef.4- pag.102)
  • synoniem/ antoniem/ homoniem/acroniem

Slide 23 - Slide