Tussenstop 2

pag. 133
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 44 slides, with text slides.

Items in this lesson

pag. 133

Slide 1 - Slide

Oefenen op:
  • woordenschat T2
  • synoniemen, antoniemen
  • voor- en achtervoegsel
  • uitdrukkingen
  • vast voorzetsel
  • werkwoordspelling
nadien een test

Slide 2 - Slide

Woordenschat
  • Inoefenen - Geef het kaartje door. 10'
  • Spelletjes - zoek het woord 15'
  • Individueel oefenen 15'
bijlage Diddit
-> Tussenstop 2

Slide 3 - Slide

Loop door de klas
woordenschat inoefenen
timer
10:00
met je kaartjes

Slide 4 - Slide

Zet je per twee
Verzin een leuke korte teamnaam!
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Woordenschat 
Zoek het synoniem...

Slide 6 - Slide

Oef. 1: synoniemen
Breng de woorden samen met een gelijkaardige betekenis.
  • alledaags - afgezaagd - onbenullig
  • algemeen erkend - gangbaar - gebruikelijk

Slide 7 - Slide

Zoek nu een synoniem voor...
alledaags - afgezaagd - onbenullig


algemeen erkend - gangbaar - gebruikelijk
  • = BANAAL


  • = COURANT


Slide 8 - Slide

Om ter eerst...
timer
5:00

Slide 9 - Slide

Oef. 2: oplossing

Slide 10 - Slide

timer
5:00
synoniemen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

synoniemen

Slide 13 - Slide

synoniemen

Slide 14 - Slide

Taaldenken....

Slide 15 - Slide

Om ter snelste...
Welk woord hoort niet in de rij?
TIP: woordsoorten

Slide 16 - Slide

Om ter snelste...

Slide 17 - Slide

Om ter snelste...
Welk woord hoort niet in de rij?
TIP: woordsoorten

Slide 18 - Slide

Om ter snelste...

Slide 19 - Slide

Om ter snelste...
Welk woord hoort niet in de rij?
TIP: woordsoorten

Slide 20 - Slide

Om ter snelste...

Slide 21 - Slide

Uitdrukkingen
oef. 6
pag. 135

Slide 22 - Slide

  • uitdrukking:


  • betekenis:
TIP:
  • Boeg

Slide 23 - Slide

uitdrukking:


betekenis:
  • voor de boeg hebben



  • nog moeten doen

Slide 24 - Slide

  • uitdrukking:


  • betekenis:
TIP:
  • trillen

Slide 25 - Slide

uitdrukking:


betekenis:
  • trillen als een espenblad 



  • heel erg beven

Slide 26 - Slide

uitdrukking:


betekenis:
  • aan de weg timmeren



  • carrière maken

Slide 27 - Slide

uitdrukking:


betekenis:
  • het is vijf voor twaalf 


  • de laatste kans om in actie te schieten

Slide 28 - Slide

uitdrukking:


betekenis:
  • de bui al zien hangen


  • duidelijk zien dat er iets negatiefs gaat gebeuren

Slide 29 - Slide

uitdrukking:


betekenis:
  • rond de pot draaien


  • de kern van het gesprek uit de weg gaan, niet tot de essentie komen

Slide 30 - Slide

Antoniemen
<-  ->

Slide 31 - Slide




krimpen
toekomst
objectief
labiel
verspillend




  • groeien, toenemen
  • verleden
  • subjectief
  • stabiel
  • gierig
Geef het antoniem voor:
pag. 136

Slide 32 - Slide

Wat betekent ant(i)?
antoniem - antagonist - antistof...
  • = TEGEN

Slide 33 - Slide

Voor- en achtervoegsels
pag. 137

Slide 34 - Slide

Maak oef. 2
Voor- en achtervoegsel
-> afleidingen
-> betekenisverschil

her-open-ing


timer
5:00
Geef telkens de betekenis.

Slide 35 - Slide

  • niet
  • tegen
  • opnieuw
  • voor (tijd)
  • voor
  • niet
  • verwijderen
  • het begin van een proces


  • liefhebber
  • specialist, deskundige

  • studie, leer, onderzoek
  • zonder
  • met veel

Slide 36 - Slide

Oef. 2b
Gebruik de achtervoegsels: 
-achtig, -er, -ig, -lijk, -isch en -ing

Wat is het woordsoort?

Slide 37 - Slide

  • leugenachtig
  • vredig
  • vriendelijk
  • democratisch
  • ontdekking, ontdekker
  • wetenschappelijk, wetenschapper
  • prachtig
  • mythologisch
  • kinderachtig
  • bakker
  • deugdelijk
  • kritisch
  • bn
  • bn
  • bn
  • bn
  • zn,zn
  • bn,zn
  • bn
  • bn
  • bn,bn
  • zn
  • bn
  • bn

Slide 38 - Slide

Oef 7c
Onderstreep de voorvoegsels. Duid 8 woorden aan zonder voorvoegsel
pag. 136

Slide 39 - Slide

Oef 7c
Onderstreep de voorvoegsels. Duid 8 woorden aan zonder voorvoegsel
pag. 136

Slide 40 - Slide

oef. 5 en  6 voorlopig niet
-> Maar dat mag je wel maken. :-)
pag. 139

Slide 41 - Slide

Oefen verder op:
1. Woordenschat 

2. BW op synoniem, antoniem
3. Vast voorzetsel 
4. Werkwoordspelling
SS/oefeningen/taalsysteem
kaartjes/duo

Slide 42 - Slide

Toets tussenstop 2
Wat moet je kennen?
  • woordenschat T2 + L12 beoordelingswoorden
  • synoniem/ antoniem
  • voor-en achtervoegsel
  • vast voorzetsel
  • werkwoordspelling
Oefeningen op: SS/taalsysteem

Slide 43 - Slide

Evaluaties:
AGENDA:

Toets
  • Toets Tussenstop op ________________


Slide 44 - Slide