Words 3.2 en 3.3

1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Plan for today 
  •  We focus on vocabulary 
  • A quiz 
  •  we discuss homework ?
  • Writing assignment (explanation)


Slide 2 - Slide

Unit 3 Vocabulary

Slide 3 - Slide

Geef de Nederlandse vertaling van het woord:

allowed
A
toegestaan
B
bagage
C
veerboot
D
rijden

Slide 4 - Quiz

Geef de Nederlandse vertaling van het woord:

dangerous
A
passagier
B
veerboot
C
gevaarlijk
D
pindakaas

Slide 5 - Quiz

Geef de Nederlandse vertaling van het woord:

building
A
held
B
jaloers
C
olifant
D
gebouw

Slide 6 - Quiz

Geef de Nederlandse vertaling van het woord:

beautiful
A
bezorgd
B
mooi
C
vertrekken
D
knap

Slide 7 - Quiz

Geef de Nederlandse vertaling van het woord:

hero
A
bezorgd
B
mooi
C
held
D
knap

Slide 8 - Quiz

Geef de Engelse vertaling van het woord:

daar ginds
A
over there
B
bike
C
cab
D
safe

Slide 9 - Quiz

Geef de Engelse vertaling van het woord:

veilig
A
bored
B
tall
C
short
D
safe

Slide 10 - Quiz

Geef de Engelse vertaling van het woord:

boos
A
shy
B
proud
C
angry
D
mouse

Slide 11 - Quiz

Geef de Engelse vertaling van het woord:

papier
A
line
B
paper
C
art
D
dot

Slide 12 - Quiz

a bridge
a skyscraper
a factory
the subway
traffic
Zet het Engelse woord bij het juiste plaatje
a ferry

Slide 13 - Drag question

End of this lesson vocab
Let"s discuss Homework and Writing assignment

Slide 14 - Slide

Writing assignment
  1. Schrijf een verhaaltje in het Engels. 
  2. Gebruik daarbij 10 Engelse woorden uit 3.2 en 3.3 en maak bij elk woord 1 zin. 
  3. Het verhaaltje bestaat dus uit minimaal 10 zinnen van elk in ieder geval 10 woorden. 
  4. Schrijf het in Word en lever het bestand via Its Learning in.  
  5. Let op Spelling, Hoofdletters en punten, komma’s etc…. 
  6. Je krijgt hier een cijfer voor (deadline 28 januari) 

Slide 15 - Slide

Homework Tuesday
Maken 3.3 oefen Quizlet

Slide 16 - Slide