Lektion 1

Kapitel 2 Lektion 1
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Kapitel 2 Lektion 1

Slide 1 - Slide

Programm
  1. Lernziele
  2. Orientierung neues Kapitel
  3. Grammatik
  4. Selbständig arbeiten
  5. Video

Slide 2 - Slide

Lernziele
Am Ende der Stunde könnt die Modalverben in einem Satz benutzen

Slide 3 - Slide

Aufabe 1
Gemeinsame machen wir die erste Aufgabe (S. 56)

Slide 4 - Slide

Modalverben & wissen


Was wisst ihr noch über die Modalverben?


Slide 5 - Slide

Grammatik Modalverben

Zijn werkwoorden die een speciale betekenis aan de zin geven. Als een modaal werkwoord als hulpwerkwoord wordt gebruikt, volgt daarna het hele werkwoord.
        

Slide 6 - Slide

Verben: Modalverben (unregelmäßig)
wollen = willen
sollen = moeten, zullen (van iemand ander, geen noodzaak)
müssen = moeten (noodzaak)
dürfen = mogen (toestemming hebben)
können = kunnen
mögen = lekker/leuk etc. vinden
möchten = zou graag willen (= Konjunktiv II van mögen)
wissen = weten

Slide 7 - Slide

timer
2:00

Slide 8 - Slide

Modalverben vervoegen

De vervoeging van de Duitse 'Modalverben' is eigenlijk heel eenvoudig. 


  1. De enkelvoudsvormen (ich, du, er, sie, es) hebben een andere stamklinker dan het hele werkwoord. Bijvoorbeeld: müssen > ich muss (behalve sollen, möchten)
  2.  De enkelvoudsvormen ich, er, sie en es (de 1e en 3e persoon enkelvoud) krijgen geen uitgang. Bijvoorbeeld: müssen > ich muss / müssen > sie muss
  3.  De meervoudsvormen (wir, ihr, sie, Sie) volgen dezelfde regels als regelmatige werkwoorden.    Bijv. müssen > wir müssen, ihr müsst, sie müssen, Sie müssen

Slide 9 - Slide

Das Verb wissen

Slide 10 - Slide

Selbständig arbeiten/Hausaufgaben


Übungen 3,6,7,8
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Aufgabe 4

vor dem Sehen
beantworte die Fragen 1 bis 3 

danach lies die Fragen und beantworte die Fragen während des Videos
timer
2:00

Slide 12 - Slide