This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H1.2 In serie of parallel schakelen
4.2
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt kenmerken van serieschakelingen en parallelschakelingen benoemen.
Je kunt herkennen of een stroomkring in serie of parallel is geschakeld.
Je kunt een schakelschema tekenen van serieschakelingen en parallelschakelingen.
Slide 2 - Slide
Hoe komt het dat het lampje (niet) brandt?
Slide 3 - Slide
Schakelschema van een open stroomkring
Schakelschema van een gesloten stroomkring
Slide 4 - Slide
Deze symbolen moet je kunnen gebruiken (zie BINAS).
Slide 5 - Slide
De Serieschakeling
Ieder lampje zit samen in één stroomkring
Als 1 lampje uitgaat, dan gaat het andere lampje ook uit.
Slide 6 - Slide
De parallelschakeling
Ieder lampje heeft zijn eigen stroomkring.
Als 1 lampje uitgaat, dan blijft het andere lampje branden.
Slide 7 - Slide
De schakelaar staat in de hoofdkring en bedient de 3 lampjes tegelijk! Bv. remlicht auto
Slide 8 - Slide
Ik heb kerstverlichting opgehangen Als 1 lampje stuk gaat, blijven de andere lampjes werken. Welke schakeling zit er in mijn kerstverlichting??
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 9 - Quiz
Mijn buurvrouw heeft ook kerstverlichting opgehangen Als 1 lampje stuk gaat, gaan de andere lampjes uit. Welke schakeling zit er in haar kerstverlichting?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 10 - Quiz
Welke schakeling is hier afgebeeld?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 11 - Quiz
Waar of niet waar? In een open stroomkring vloeit geen stroom.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Waar of niet waar? Als ik een drukschakelaar loslaat, dan vloeit er nog steeds stroom in een stroomkring.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Leerdoelen
Je kunt kenmerken van serieschakelingen en parallelschakelingen benoemen.
Je kunt herkennen of een stroomkring in serie of parallel is geschakeld.
Je kunt een schakelschema tekenen van serieschakelingen en parallelschakelingen.