Par. 7 en 8: Celdeling en huidmondjes

Basisstof 7: Celdeling
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Basisstof 7: Celdeling

Slide 1 - Slide

Cellen in je lichaam
Je lichaam bestaat uit een groot aantal cellen. Deze zijn allemaal ontstaan uit 1 bevruchte eicel!
Er gaan cellen continue dood en er worden ook constant nieuwe cellen aangemaakt (meer dan 1 miljoen per seconde!).
Je kan groeien als er meer cellen ontstaan dan dan dat er doodgaan.

Slide 2 - Slide

Celdeling
  • In de 'moedercel' wordt DNA gekopieerd
  • DNA wordt verdeeld over twee helften, vormt twee celkernen
  • Cel deelt zich, er zijn nu twee 'dochtercellen'
  • Na de celdeling vindt plasmagroei plaats: de dochtercellen worden groter

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Stamcellen
Niet alle cellen in je lichaam kunnen zich delen.
Meestal is er maar een klein aantal dat het kan, deze noemen we stamcellen.
Als een stamcel een deling ondergaat, ontstaan er twee dochtercellen. De ene dochtercel blijft een stamcel, de andere dochtercel verandert in een specifieke cel (bv. spiercel).

Slide 5 - Slide

Stamcel
  • Is nog niet gespecialiseerd
  • Kan zich delen en daarna specialiseren
  • Stamcel van embryo kan zich nog tot alles specialiseren, bij volwassenen alleen tot bepaalde type cellen

Slide 6 - Slide

Celcyclus
De stamcellen die zich delen lopen elke keer de celcyclus door.
Eerst gaat de cel groeien en van elk chromosoom wordt een kopie gemaakt.
Aan het einde worden de chromosomen verdeeld over de twee nieuwe celkernen en gaat de cel zich delen.

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werken
Lees de paragraaf door in het boek en maak opdracht 25 in het werkboek.

Slide 8 - Slide

Hoe noemen we een type cel dat zich kan delen en nieuwe cellen vormen?

Slide 9 - Open question

Welk molecuul bevat het erfelijk materiaal?
A
eiwit
B
DNA
C
gen
D
celkern

Slide 10 - Quiz

Wat ontstaat na de deling van een stamcel?
A
twee nieuwe stamcellen
B
twee gespecialiseerde cellen
C
een nieuwe stamcel en een gespecialiseerde cel
D
twee stamcellen en een gespecialiseerde cel

Slide 11 - Quiz

In welke situatie krijg je veel nieuwe cellen erbij?
A
als je groeit
B
als een wond moet genezen
C
als je grieperig bent
D
als je koorts hebt

Slide 12 - Quiz

Wat gebeurt er met een cel na de celdeling?
A
de cel gaat dood
B
de cel beweegt
C
de cel deelt zich meteen weer
D
de cel groeit (plasmagroei)

Slide 13 - Quiz

Basisstof 8: Huidmondjes

Slide 14 - Slide

Huidmondjes
  • In de opperhuid van het blad, vooral aan de onderkant van het blad
  • Opname koolstofdioxide en afgifte zuurstof
  • Verdamping water via huidmondjes

Slide 15 - Slide

Doorsnede van een blad
In een blad zitten veel cellen met bladgroenkorrels voor de fotosynthese.
Aan de onderkant zie je huidmondjes.
Er is ook ruimte tussen de cellen voor de beweging van gassen.

Slide 16 - Slide

Wat heeft een plant nodig?
Planten maken hun eigen voedingsstoffen met behulp van fotosynthese.
Een plant heeft alleen water, mineralen en koolstofdioxide nodig (+ licht) om te kunnen groeien.
Bij droogte gaan de huidmondjes sluiten, zo kan de plant water besparen.

Slide 17 - Slide

Wat kan via de huidmondjes NIET gebeuren?
A
water verdampt
B
koolstofdioxide wordt opgenomen
C
water wordt opgenomen
D
zuurstof wordt afgegeven

Slide 18 - Quiz

Waar bevinden zich de huidmondjes van een plant? (er zijn meerdere antwoorden goed)
A
in de opperhuid
B
aan de onderkant van de bladeren
C
aan de bovenkant van de bladeren
D
aan de wortel

Slide 19 - Quiz

Waarvoor heeft een plant koolstofdioxide nodig?
A
voor de fotosynthese
B
voor de ademhaling
C
voor de verbranding
D
voor verdediging

Slide 20 - Quiz

Wanneer gaan de huidmondjes sluiten?
A
als er veel regen valt
B
als er droogte is
C
als de plant ziek is
D
als er veel licht is

Slide 21 - Quiz