koppelteken en weglatingsstreepje

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze les gaat over een klein liggend streepje, -.
Het koppelteken of het weglatingsstreepje.
Voor allebei de tekens gebruik je hetzelfde streepje.


Koppelteken 
Je leert wanneer je het streepje moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

koppelteken
Samenstellingen schrijf je in principe aan elkaar.
bijvoorbeeld:
voetbal + competitie = voetbalcompetitie
tentamen + stress =  tentamenstress

Slide 3 - Slide

koppelteken
Uitzonderingen samenstelling 
Je gebruikt een koppelteken als er klinkers botsen, die ook samen een klank kunnen vormen.
bijvoorbeeld:
auto + ongeluk = auto-ongeluk
(auto+onderdelen) 

Slide 4 - Slide

koppelteken
politie + academie
studie + avond
gala + avond
domino + effect
rij + examen

Slide 5 - Slide

koppelteken - antwoorden
politie + academie = politieacademie 
studie + avond = studieavond
gala + avond = gala-avond
domino + effect = domino-effect
rij + examen = rijexamen

Slide 6 - Slide

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken als er 3 dezelfde medeklinkers naast elkaar staan.
bijvoorbeeld:
business + strategie = business-strategie

Slide 7 - Slide

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken bij bijzondere woordcombinaties
bijvoorbeeld:
doe het zelf + zaak = 
doe-het-zelfzaak

( Je schrijft de samenstelling met deze combinatie dan wel vast aan de combinatie)
kant-en-klare maaltijd 

Slide 8 - Slide

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St. of Sint
bijvoorbeeld: 
A4-tje, vwo-docent, tussen-s
83-jarige
MAAR: drieëndertigduizend 

Slide 9 - Slide

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen
bijvoorbeeld:
Zuid + Holland = Zuid-Holland
Middelburg + west = Middelburg-West

Slide 10 - Slide

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken bij de voorvoegsels:
anti-, oer-, on- en pro- alleen als er een hoofdletter na komt.

bijvoorbeeld: oer-Hollands

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Aan de slag....
Maken deel 2 van les 13, blz. 56-57
Opdrachten: 6, 7, 8 en 9 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link