Possessives

1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

POSSESSIVES
Wanneer we bezit willen aanduiden, kunnen we gebruik maken van de volgende 3 mogelijkheden:


  • ’s 

  • of



Slide 2 - Slide

POSSESSIVES
  • -’s

We gebruiken -'s bij:

Personen of dieren in het enkelvoud + namen
  • The boy's house
  • The dog's chewtoy
  • Alexander's bike
  • James's guitar

Let op: bij namen die op een -s eindigen mag je ook alleen -' gebruiken!




Slide 3 - Slide

POSSESSIVES
  • -’s

We gebruiken -'s bij:

Meervoudsvormen die niet op een -s eindigen
  • The men's room
  • Children's toys
  • The sheep's fur



Slide 4 - Slide

POSSESSIVES
  • -’s

We gebruiken -'s bij:

Winkels, we kunnen woorden zoals shop en firm weglaten.
  • I'm going down to the baker's.
  • Jessica is going to the hairdresser's today.



Slide 5 - Slide

POSSESSIVES
  • -'

We gebruiken -' bij:

Meervoudsvormen die op een -s eindigen
  • Our neighbours’ garden
  • The dogs’ toys
  • The lions' teeth




Slide 6 - Slide

POSSESSIVES
Soms kunnen we het zelfstandig naamwoord weglaten om herhaling te voorkomen.

  • This car is my dad's (car).
  • I want hair just like Gio's (hair).

Slide 7 - Slide

POSSESSIVES
  • of

We gebruiken of bij dingen en geografische namen (steden, landen)

  • The back door of the house is open.
  • New York City is the capital of the state of New York.

Let op: wanneer we of gebruiken zetten we het bezit vooraan en de eigenaar achteraan.



Slide 8 - Slide

IN SUMMARY
's
  • Personen of dieren in het enkelvoud + namen
  • Meervoudsvormen die niet op een -s eindigen
  • Winkels zoals baker's, hairdressers's etc.

'
  • Meervoudsvormen die op een -s eindigen

of
  • Dingen en geografische namen (steden, landen)



Slide 9 - Slide

POSSESSIVES
  1. These are the ___ (boys – pencils).
  2. This is the ___ (boy – bike)
  3. ___ (Charles – CD player) is new.
  4. My ___ (parents – car) was not expensive.
  5. ___ (England - capital).
  6. ___ (John – sister) is twelve years old.
  7. Let’s go to your ___ (friends – house)!
  8. The ___(children – room) is upstairs.
  9. This is ___ (Peter – book).



Slide 10 - Slide

POSSESSIVES
  1. These are the boys' pencils.
  2. This is the boy's bike.
  3. Charles's / Charles' CD player is new.
  4. My parents' car was not expensive.
  5. The capital of England.
  6. John's sister is twelve years old.
  7. Let’s go to your friends' house!
  8. The children's room is upstairs.
  9. This is Peter's book.



Slide 11 - Slide

POSSESSIVES
Make exercise 6 & 7 (New Interface, p. 104, 105)

Grammar overview p. 286

10 min

We will discuss the answers after

Slide 12 - Slide