H3 - Spelling H1

Spelling H1
Pak je boek erbij!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling H1
Pak je boek erbij!

Slide 1 - Slide

Klassenregels
  • Telefoons in de telefoontas
  • Jassen blijven buiten het lokaal
  • Zitten op je plek volgens de plattegrond
  • Wederzijds respect tonen
  • iPads blijven in de tas totdat ik zeg dat je ze mag pakken
  • Je neemt je boek en je iPad mee!

Slide 2 - Slide

Wat gaan we in deze les doen? 
  • Nakijken leestaak
  • Herhalen H1 woorden + lezen 
  • Leestekens
  • Opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Nakijken leestaak
Opdr. 19 t/m 24 (blz. 35-37)

Slide 4 - Slide

Blooket

Slide 5 - Slide

Wat is de juiste afkorting van 'bijvoorbeeld'?
A
bijv
B
bijv.

Slide 6 - Quiz

Wat is juist?
A
EHBO
B
E.H.B.O.

Slide 7 - Quiz

Wat is juist?
A
horeca
B
ho.re.ca

Slide 8 - Quiz

Je schrijft wel een punt...
Je schrijft geen punt...
Aan het eind van een ''gewone'' zin
Als de afkorting als woord wordt uitgesproken (acroniem)
horeca, Benelux, NAVO, havo, 
Bij afkortingen waar je het hele woord uitspreekt
bijv. enz. etc. b.v.d. 
Als je van de afkorting alleen de letters uitspreekt
EHBO, ID-kaart, wc
Na een titel
Als er al een leesteken aan het eind van de zin staat 

Slide 9 - Slide

Wat is juist?
A
Sinds ze het weet, behandelt ze me anders
B
Sinds ze het weet behandelt ze me anders

Slide 10 - Quiz

Wat is juist?
A
Ik kom vandaag niet naar school, want ik ben ziek
B
Ik kom niet naar school want ik ben ziek

Slide 11 - Quiz

Komma
  •  Tussen twee persoonsvormen
  • Voor voegwoorden als want, omdat, waardoor, daardoor, maar etc. 
  • Tussen de delen van een opsomming

Slide 12 - Slide

Wanneer gebruik je de puntkomma?

Slide 13 - Open question

Puntkomma
  • Tussen twee zinnen die nauw met elkaar samenhangen (ter vervanging van een voegwoord);
Frank was te laat; zijn fiets bleek gestolen.
  • Tussen delen van een opsomming als deze aangegeven wordt met opsommingstekens (achter het laatste deel schrijf je dan een punt). 

Slide 14 - Slide

Dubbele punt
  • Altijd een aankondiging!
  1. Van een citaat
  2. Van een opsomming
  3. Van een uitleg

Slide 15 - Slide

Aanhalingstekens
  • Als een woord ironisch gebruikt wordt
Dat ging natuurlijk 'per ongeluk' 
  • Als je nadruk wilt leggen
Hoe spel je 'creëren' ook alweer? 
  • Bij citaten (zowel geschreven als gesproken)
NRC kopt: 'Aantal slachtoffers aardbeving opgelopen tot 200.000' 
  • Bij een zelfbedacht woord
Om mensen aan het lezen te houden, wordt literatuur soms 'verstript'. 

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
  • Jullie gaan opdr.  3 en 5 maken (blz. 78-79)
  • Deze opdrachten maken jullie alleen en in stilte
Klaar?
  • Maak het werkblad over leestekens!

Slide 17 - Slide

Dictee

Slide 18 - Slide