4.6

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Spanningsbronnen
Elektrische energie wordt geleverd door een spanningsbron

Slide 5 - Slide

Spanningsbronnen:
Apparaat:
Zet de spanningsbron bij het juiste apparaat.

Slide 6 - Drag question

Stroomsterkte
Hoe meer elektronen door de draad per seconde, hoe hoger de stroomsterkte.

Symbool: I 
Eenheid: ampère (A)
 


Slide 7 - Slide

Stroomsterkte 
Stroomsterkte = Het aantal energiepakketjes er per seconde 
De grootte van de stroomsterkte hangt af van hoeveel energie een apparaat nodig heeft.
Voor een kleine stroomsterkte  gebruiken wij mili-Ampère
1 A = 1000 mA
1 mA = 0,001 A

Slide 8 - Slide

Stroomsterkte 

Slide 9 - Slide

Spanning 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is niet een spanningsbron
A
Stopcontact
B
Batterij
C
dynamo
D
Generator

Slide 13 - Quiz

Zet de spanningsbronnen op volgorde van de laagste spanning naar de hoogst spanning.
Laagste Spanning
Hoogste Spanning

Slide 14 - Drag question

De stroomsterkte
Noteer de eenheid van de stroomsterkte
A
Volt
B
Ampère
C
Ohm
D
Watt

Slide 15 - Quiz

De spanning
Noteer de eenheid van de spanning
A
Volt
B
Ampère
C
Ohm
D
Watt

Slide 16 - Quiz

Spanning is een grootheid. Wat is het symbool voor spanning?
A
U
B
V
C
u
D
A

Slide 17 - Quiz

De stroomsterkte
Noteer het symbool van de stroomsterkte
A
U
B
I
C
R
D
P

Slide 18 - Quiz

Stroomsterkte meet je met een stroomsterktemeter (ampèremeter).
Hoe meet je de spanning?
A
Met een spanningsmeter
B
Met een ampèremeter of weerstandsmeter
C
Met een multimeter
D
Met een voltmeter

Slide 19 - Quiz