oefenen pluriforme samenleving 3

oefenen pluriforme samenleving 3
1 / 11
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

oefenen pluriforme samenleving 3

Slide 1 - Slide

Vul de woorden in op de juiste plaats. Er blijven woorden over.
Een ................. is 1 woord.

Vaak horen er meer ................. bij 1 ..................

Mensen die milieu een belangrijke ................. vinden, 

hebben daar verschillende ................. bij.
waarde
waarden
norm
normen
waarde
waarden
norm
normen
waarde
norm

Slide 2 - Drag question

Wat betekent de term 'pluriforme samenleving'?
A
Een samenleving waarin mensen met dezelfde culturele achtergronden samenleven.
B
Een samenleving waarin mensen met verschillende culturele achtergronden samenleven.
C
Een samenleving waarin mensen met verschillende politieke overtuigingen samenleven.
D
Een samenleving waarin mensen geen culturele achtergronden hebben.

Slide 3 - Quiz

SUBCULTUREN
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.

Slide 4 - Quiz

Christendemocratische visie
A
CDA, CU, SGP
B
GroenLinks, PvdA, SP
C
VVD, D66
D
PVV, Forum voor Democratie

Slide 5 - Quiz

Mensen die nieuw in Nederland zijn moeten geholpen worden.
A
christendemocratische visie
B
sociaaldemocratische visie
C
liberalisme
D
populisme

Slide 6 - Quiz

Door alle nieuwe mensen in Nederland is onze Nederlandse cultuur in gevaar!
A
christendemocratische visie
B
sociaaldemocratische visie
C
liberalisme
D
populisme

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van hoog naar laag op de maatschappelijke ladder?
Verkoper
Afdelingsmanager
Verkoopassistent
Directeur
1
2
3
4

Slide 8 - Drag question

Sociale mobiliteit betekent:
A
Je kunt bewegen op de maatschappelijke ladder.
B
Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
C
Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag.
D
Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.

Slide 9 - Quiz

Discriminatie
A
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
B
Overdreven beeld van een groep mensen
C
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen cultuur
D
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van beeldvorming?

A
Je juicht als je favoriete speler op tv heeft gescoord.
B
Je bewondert je neef omdat hij geslaagd is voor een studie.
C
Je mag niet uit van je ouders: ze zijn té streng.
D
Door het programma Heel Holland Bakt vind je koks bijzonder.

Slide 11 - Quiz