What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H27 herh
pvtt
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
pvtt
Slide 1 - Slide
Welke spelling is juist?
A
Ik verwacht een mooi cadeau.
B
Ik verwachd een mooi cadeau.
C
Ik verwachten een mooi cadeau.
D
Ik verwachdt een mooi cadeau.
Slide 2 - Quiz
Welke spelling is juist?
A
Wordt jij later bakker of logopedist?
B
Wort jij later bakker of logopedist?
C
Worden jij later bakker of logopedist?
D
Word jij later bakker of logopedist?
Slide 3 - Quiz
Welke spelling is juist?
A
Robin feliciteerd Marije met haar verjaardag.
B
Robin feliciteerdt Marije met haar verjaardag.
C
Robin feliciteert Marije met haar verjaardag.
D
Robin feliciteren Marije met haar verjaardag.
Slide 4 - Quiz
Welke spelling is juist?
A
Vincent tekend het contract.
B
Vincent tekendt het contract.
C
Vincent tekent het contract.
D
Vincent tekenen het contract.
Slide 5 - Quiz
Welke spelling is juist?
A
De jongens maakd het huiswerk.
B
De jongens maakdt het huiswerk.
C
De jongens maakt het huiswerk.
D
De jongens maken het huiswerk.
Slide 6 - Quiz
pvvt
Slide 7 - Slide
Hoe spel je de verleden tijd van zwakke werkwoorden?
Slide 8 - Open question
Wat is de juiste spelling?
Marie en Tom ... koekjes.
A
bakte
B
bakde
C
bakten
D
bakden
Slide 9 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Jos .... in de zakdoek
A
nieste
B
niesde
C
niesten
D
niesden
Slide 10 - Quiz
Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
Slide 11 - Mind map
sterke ww
Slide 12 - Slide
Opdracht 1
Schrijf mee in je schrift.
Noteer de persoonsvormen van de volgende zinnen in de verleden tijd. Alle werkwoorden zijn sterk.
Slide 13 - Slide
1. Toen ik naar school ... (gaan), ... (gieten) het de lucht uit.
Slide 14 - Open question
2. De scheidsrechter ... (blazen) op zijn fluit: hij ... (fluiten) voor een overtreding.
Slide 15 - Open question
3. Johan ... (grijpen) het touw en ... (hijsen) het zeil van zijn boot.
Slide 16 - Open question
4. We ... (klimmen) over een hek en ... (kruipen) door een rioolbuis.
Slide 17 - Open question
5. Op het water ... (zwemmen) een eend die een beetje kroos ... (eten).
Slide 18 - Open question
6. Ik ... (rijden) net het schoolplein op, toen de schoolbel ... (klinken).
Slide 19 - Open question
7. Toen Joep en Bas met elkaar ... (vechten), ... (winnen) Bas en ... (verliezen) Joep.
Slide 20 - Open question
8. Karima ... (verzinnen) een smoesje, zodat ze te laat ... (mogen) komen.
Slide 21 - Open question
Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
Slide 22 - Mind map
Spelling ww H2: Verleden tijd zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
veranderen niet van klank: maak - maakte
Sterke werkwoorden
veranderen wel van klank: lopen - liep
Slide 23 - Slide
Spelling ww H2: Verleden tijd zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
veranderen niet van klank: maak - maakte
Sterke werkwoorden
veranderen wel van klank: lopen - liep
Slide 24 - Slide
Spelling ww H2: Verleden tijd zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
veranderen niet van klank: maak - maakte
enkelvoud: ik-vorm tt + 'de' of 'te':
stuurde, fietste
meervoud: ik-vorm tt + 'den' of 'ten':
stuurden, fietsen
Om te weten of je -te(n) of -de(n) schrijft, kijk je naar de laatste letter van het hele werkwoord min 'en' en gebruik je 't Kofschip.
Slide 25 - Slide
Spelling ww H2: Verleden tijd zwakke werkwoorden
Je vindt de ik-vorm door het hele werkwoord -en: fietsen - ik fiets
Om te weten of je -te(n) of -de(n) schrijft, gebruik je
't kofschip.
Enkelvoud (ik/jij/hij/zij/het)
ik-vorm + 'de' of 'te'
ik
stuur
de
,
jij
fiets
te
Meervoud
(zij/wij/jullie)
ik-vorm + 'den' of 'ten'
wij
stuur
den
, jullie
fiets
ten
Slide 26 - Slide
Welke spelling is juist?
A
Roy beantwoordde de vraag.
B
Roy beantwoorde de vraag.
C
Roy beantwoordden de vraag.
D
Roy beantwoordden de vraag.
Slide 27 - Quiz
Welke spelling is juist?
A
Denis verteldde spannende verhalen.
B
Denis vertelde spannende verhalen.
C
Denis verteldden spannende verhalen.
D
Denis vertelden spannende verhalen.
Slide 28 - Quiz
Welke spelling is juist?
A
Wij verhuisten naar Zwolle.
B
Wij verhuisden naar Zwolle.
C
Wij verhuiste naar Zwolle.
D
Wij verhuisde naar Zwolle.
Slide 29 - Quiz
Welke spelling is juist?
A
Rianne kuchten keurig in haar elleboog.
B
Rianne kuchtten keurig in haar elleboog.
C
Rianne kuchte keurig in haar elleboog.
D
Rianne kuchten keurig in haar elleboog.
Slide 30 - Quiz
Welke spelling is juist?
A
De docent prate de hele les door.
B
De docent praten de hele les door.
C
De docent praatte de hele les door.
D
De docent praatten de hele les door.
Slide 31 - Quiz
Vul onderstaand schema in
Ik
Jij/je erachter
.....
voorbeelden
Jij, hij, zij, het
.....
voorbeelden
meervoud: wij, zij jullie
.....
voorbeelden
Slide 32 - Slide
More lessons like this
1VWO PV verleden tijd zwakke werkwoorden
November 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling pvvt zwakke werkwoorden
June 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Spelling ww H2 - pvvt (zwakke werkwoorden)
October 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling pvvt sterke werkwoorden
March 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Spelling ww H3 - pvvt (sterke werkwoorden)
April 2022
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de vt
June 2019
- Lesson with
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Lesson with
27 slides
by
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Spelling H3 sterke werkwoorden 2e les
March 2021
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1