Figuurlijk taalgebruik (febr. '25)

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je spullen: NN, leesboek, schrift, pen.
Telefoon thuis of in de kluis.
Wacht rustig tot de les begint.
Huiswerk controleren: blz.92-93.

Taxi rijdt in Tiel op inzinkbare afsluiting. Op de Westluidensestraat in Tiel, pal voor restaurant Stroop en Suiker, vond vrijdag rond 13:00 uur een eenzijdig ongeval plaats. Een taxi reed bovenop een inzinkbare paal.Bij de aanrijding ontstond aan de voorkant van de auto behoorlijk wat schade én de airbags werden geactiveerd. Een vrouw die als passagier in de taxi zat is nagekeken door de ambulancedienst, maar hoefde niet mee naar het ziekenhuis.‘Niet de eerste keer’Volgens omwonenden is het niet de eerste keer dat er problemen zijn met de palen die voor een autoluwe binnenstad moeten zorgen. Volgens getuigen stond de paal de hele ochtend naar beneden en is niet duidelijk hoe de aanrijding kon gebeuren.

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je spullen: NN, leesboek, schrift, pen.
Telefoon thuis of in de kluis.
Wacht rustig tot de les begint.
Huiswerk controleren: blz.92-93.

Taxi rijdt in Tiel op inzinkbare afsluiting. Op de Westluidensestraat in Tiel, pal voor restaurant Stroop en Suiker, vond vrijdag rond 13:00 uur een eenzijdig ongeval plaats. Een taxi reed bovenop een inzinkbare paal.Bij de aanrijding ontstond aan de voorkant van de auto behoorlijk wat schade én de airbags werden geactiveerd. Een vrouw die als passagier in de taxi zat is nagekeken door de ambulancedienst, maar hoefde niet mee naar het ziekenhuis.‘Niet de eerste keer’Volgens omwonenden is het niet de eerste keer dat er problemen zijn met de palen die voor een autoluwe binnenstad moeten zorgen. Volgens getuigen stond de paal de hele ochtend naar beneden en is niet duidelijk hoe de aanrijding kon gebeuren.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Lesplanning
- lezen
- LessonUp met uitleg over  figuurlijk taalgebruik
- oefenen
- zelfstandig werken

Slide 4 - Slide

  • Woorden van de week
  • Doelen van de les
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Lesdoelen komende lessen

  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
  • Ik kan figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.
  • Ik kan de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in een woordenboek.



Slide 7 - Slide

figuurlijk taalgebruik

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Precies zoals het er staat.
B
Er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat.

Slide 10 - Quiz

In teksten kom je vaak zinnen met figuurlijke betekenis tegen.


Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.


Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.

Slide 11 - Slide

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ook wel beeldspraak genoemd

Slide 12 - Slide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 13 - Slide

UITDRUKKINGEN

- combinatie van woorden die samen een eigen,

soms figuurlijke, betekenis hebben


- als je niet weet wat een uitdrukking betekent, dan zoek je in het woordenboek naar het eerste belangrijke woord uit de uitdrukking

Slide 14 - Slide

Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn kapper zit met haar handen in mijn haar.
B
De wedstrijd was onwijs spannend.
C
Onder de boom lag een dode vogel.
D
Ik zit met mijn handen in het haar.

Slide 15 - Quiz

Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 16 - Quiz

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Dat is een goed middel voor je zieke paard.
B
Dat is een paardenmiddel voor die kwaal.

Slide 17 - Quiz

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Mijn moeder eet graag kip.
B
Mijn moeder is kippig.

Slide 18 - Quiz

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Mijn broer is een beer van een kerel.
B
In het bos is een beer gespot.

Slide 19 - Quiz

Uitdrukkingen zijn figuurlijk taalgebruik.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?


A
Er kwam geen kip in de winkel.
B
De winkel verkocht geen kip meer.

Slide 21 - Quiz

Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
'Ze kookt van woede.'
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 22 - Quiz

Maakwerk
Maak van hoofstuk 2 - paragraaf 2.2 gedichten:
opdracht 1 t/m 9

Let op! Het maakwerk is je huiswerk voor morgen.

Slide 23 - Slide

Zelfstandig werken 3Kader
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Blz. 96-97.
Hoe
opdrachten stil maken, zachtjes overleggen mag als je naast iemand zit.
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 24 - Slide