Nu Nederlands Lezen 1.1 + 1.2 2F (sept. 2020)

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wat wordt er bedoeld met het onderwerp van een tekst?

In hoeveel woorden of zinnen schrijf je het onderwerp van een tekst op?

Welke vraag moet je jezelf stellen om achter het onderwerp van een tekst te komen?

Welk deel van een tekst moet je lezen om achter het onderwerp van een tekst te komen?

Welke dingen in of bij een tekst kunnen je helpen om achter het onderwerp van een tekst te komen?

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Welke vraag moet je jezelf stellen om achter de hoofdgedachte te komen?

In welk deel van de tekst staat de hoofdgedachte vaak?

Welke vraag stel je jezelf om achter het doel van de schrijver te komen?

Welke vraag moet je jezelf stellen om er achter te komen voor welk publiek een tekst bedoeld is?

Noem drie verschillende tekstdoelen.

Wat is het onderwerp van tekst 1 (op blz. 9 van je wb)?

1. Haaienbeten
2. Onvoorzichtig gedrag
3. selfies

Waarom is de eerste alinea van tekst 1 vetgedrukt?

1. De alinea is zomaar vetgedrukt, zonder echte reden.
2. De eerste alinea bevat het belangrijkste nieuws.
3. De vetgedrukte woorden zorgen voor afwisseling.

Welke zin van tekst 1, vat tekst 1 het beste samen?

1. Autoriteiten moet ingrijpen, want selfies leiden tot onvoorzichtig gedrag
2. Het meest recente dodelijke slachtoffer van een selfie is een Japanner.
3. Selfies hebben dit jaar al meer dodelijke slachtoffers gemaakt dan haaien

Wat is de hoofdgedachte van tekst 1?

Kies het juiste tekstdoel: brief aan gemeente over slechte aanpak overlast.

1. Informeren
2. Instrueren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Kies het juiste tekstdoel: advertentie op Marktplaats.

1. Informeren
2. Instrueren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Kies het juiste tekstdoel: start aanleg spoorwegtunnel volgende week.

1. Informeren
2. Instrueren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Kies het juiste tekstdoel: aanwijzingen voor het verpotten van planten.

1. Informeren
2. Instrueren
3. Overtuigen
4. Overhalen