Nu Nederlands Lezen 1.1 + 1.2 3F (sept. 2020)

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat wordt er bedoeld met het onderwerp van een tekst?

Slide 8 - Open question

In hoeveel woorden of zinnen schrijf je het onderwerp van een tekst op?

Slide 9 - Open question

Welke vraag moet je jezelf stellen om achter het onderwerp van een tekst te komen?

Slide 10 - Open question

Welk deel van een tekst moet je lezen om achter het onderwerp van een tekst te komen?

Slide 11 - Open question

Welke dingen in of bij een tekst kunnen je helpen om achter het onderwerp van een tekst te komen?

Slide 12 - Open question

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 13 - Open question

Welke vraag moet je jezelf stellen om achter de hoofdgedachte te komen?

Slide 14 - Open question

In welk deel van de tekst staat de hoofdgedachte vaak?

Slide 15 - Open question

Welke vraag stel je jezelf om achter het doel van de schrijver te komen?

Slide 16 - Open question

Welke vraag moet je jezelf stellen om er achter te komen voor welk publiek een tekst bedoeld is?

Slide 17 - Open question

Noem drie verschillende tekstdoelen.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

opdr. 1 (blz. 9, WB)

Slide 27 - Slide

Kies het juiste tekstdoel: brochure studiefinanciering.
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 28 - Quiz

Kies het juiste tekstdoel: advertentie voor mascara
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 29 - Quiz

Kies het juiste tekstdoel: betoog over de zin van strenger straffen
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 30 - Quiz

Kies het juiste tekstdoel: handleiding voor een boormachine
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide