oefentoets klas 1B unit 3

Oefentoets
Unit 3
words
zinnen
grammar
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets
Unit 3
words
zinnen
grammar

Slide 1 - Slide

vertaal velle kleuren

Slide 2 - Open question

vertaal roze sandalen

Slide 3 - Open question

vertaal strakke broek

Slide 4 - Open question

vertaal lekker zittende rok

Slide 5 - Open question

vertaal lelijke gympen

Slide 6 - Open question

vertaal gloves

Slide 7 - Open question

vertaal headscarf

Slide 8 - Open question

vertaal ad

Slide 9 - Open question

vertaal size

Slide 10 - Open question

vertaal rich

Slide 11 - Open question

Vertaal: ze heeft liever een jurk aan

Slide 12 - Open question

Vertaal: Welke maat heb je?

Slide 13 - Open question

Vertaal: Ik geef niets om mode.

Slide 14 - Open question

Vertaal: Hoeveel is het bij elkaar?

Slide 15 - Open question

Vertaal: Ze kiest een nieuwe outfit.

Slide 16 - Open question

Vertaal: Kan ik ze passen?

Slide 17 - Open question

Vertaal: That's too tight.

Slide 18 - Open question

Vertaal: You're not looking in the right place.

Slide 19 - Open question

Vertaal: Palma is wearing green jeans.

Slide 20 - Open question

Vertaal: He's laughing at the moment.

Slide 21 - Open question

welke bewering over het meervoud is waar
A
de meeste woorden krijgen een S in het meervoud
B
alle woorden eindigen op -ies
C
alle woorden eindigen op -ves

Slide 22 - Quiz

schrijf het meervoud op van: boy

Slide 23 - Open question

schrijf het meervoud op van scarf

Slide 24 - Open question

schrijf het meervoud op van story

Slide 25 - Open question

schrijf het meervoud op van house

Slide 26 - Open question

wat is de present continuous
A
dingen die in het verleden gebeuren
B
dingen die nu aan de gang zijn
C
dingen die in de toekomst gebeuren

Slide 27 - Quiz

hoe maak je de present continuous
A
was/were + werkwoord
B
werkwoord + ing
C
am/is/are + werkwoord + ing

Slide 28 - Quiz

welke zin staat in de present continuous
A
she is working now
B
they talked on the phone
C
they will go out later

Slide 29 - Quiz

zet deze zin in de present continuous: hij is nu aan het luisteren

Slide 30 - Open question

maak een vraag: She is talking.

Slide 31 - Open question

Maak een vraag: They are happy.

Slide 32 - Open question

Maak een vraag: We have got everything.

Slide 33 - Open question

maak een vraag: She has got a dog.

Slide 34 - Open question

Einde van de oefentoets

Slide 35 - Slide