Herhalingsles

Desinfecteermiddel
Schoonmaakmiddel wat ervoor zorgt dat micro-organismen dood gaan.

1 / 25
next
Slide 1: Slide
Voortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 25 slides, with text slides.

Items in this lesson

Desinfecteermiddel
Schoonmaakmiddel wat ervoor zorgt dat micro-organismen dood gaan.

Slide 1 - Slide

Schoonmaakmiddelen
  • Chloor-> desinfecteermiddel-> Schoonmaken van sanitair bij iemand met een bacteriële infectie
  • Soda-> natuurlijke reinigingsmiddel-> Koelkast
  • Polish, meubelwas-> onderhoudsmiddel -> Parket
  • Zuur reiniginsmiddel-> onderhoudsmiddel-> verwijderen van kalk 

Slide 2 - Slide

Pictogrammen schoonmaakmiddelen
Schadelijk voor het milieu
Kan gemakkelijk vlam vatten.
Bijtend

Slide 3 - Slide

Pictogrammen schoonmaakwerkzaamheden
Reinigen van harde vloeren
Vloer in de was zetten
Nat reinigen met een emmer

Slide 4 - Slide

Schoonmaakmateriaal 
Luiwagen
Vloerwisser
Mop
Mopsteel

Slide 5 - Slide

Microvezeldoek
Is gemaakt van microvezel, verwijdert vuil snel en eenvoudig. Deze doeken worden ook wel de wonderdoeken genoemd.

Slide 6 - Slide

Onderhoud van schoonmaakmaterialen


  • Materiaal wagen wekelijks reinigen.
  • Kunststof borstels na gebruik met heet water uitspoelen.
  • Stofzuigermond na elk gebruik schoonmaken.
  • Mopsteel klamvochtig schoonmaken.

Slide 7 - Slide

Spasme
  • Spierkrampen
  • Plotseling samentrekken van spieren 

Slide 8 - Slide

Gebruik maken van de oven
  1. Controleren of de oven leeg is.
  2. Gewenste tempratuur instellen en oven voorverwarmen.
  3. Plaats het gerecht in de oven.
  4. Tijdsklok instellen.
  5. Haal het gerecht uit de oven.
  6. Zet de oven uit.

Slide 9 - Slide

Schoonmaakfrequentie
De schoonmaakfrequentie is het aantal keren dat je in een bepaalde periode schoonmaakt.
 Dweilen -> 1x per week
Stofzuigen-> 1x per dag
Gordijnen wassen -> 1x per jaar
Bovenkant van de keukenkasten -> 1x per 6 weken
Gaststel -> 1x per dag 

Slide 10 - Slide

Schoonmaakregels 
  • Werk van schoon naar vuil. 
  • Werk altijd van buiten naar binnen.
  • Werk van hoog naar laag. 
  • Werk in een logische werkvolgorde. 
  • Begin altijd op een vast punt. 
  • Werk steeds linksom of rechtsom in een ruimte.

Slide 11 - Slide

Vloermoppen
  1. Mop één mopbreedte van de kant af.
  2. Mop langs de kant of plint.
  3. Mop het midden van de vloer.
  4. Spoel de mop met schoon water.
  5. Spoel de emmer schoon en droog met een werkdoek. 

Slide 12 - Slide

Was sorteren 
  1. Controleer het wasgoed.
  2. Verdeel het wasgoed in 4 groepen; witte was, fijne was, bonte was en wollen was.
  3. Maak hier stapels van.
  4. Stop een stapel was in de wasmachine en kies het juiste programma. 

Slide 13 - Slide

Behandelingsetiket 
Nat ophangen
Handwas
Niet bleken
Niet hoger dan 110 ℃ strijken
Liggend drogen

Slide 14 - Slide

Soorten wasmiddel
  • Witwasmiddel -> Bevat extra bleekmiddel en optische witmiddelen.
  • Fijnwasmiddel-> Bevat GEEN wasversterker.
  • Wolwasmiddel-> Bevat GEEN enzymen.
  • Bontwasmiddel-> Bevat GEEN bleekmiddel.
  • Voorwasmiddel-> Bevat veel enzymen-> Voor hardnekkige vlekken zoals, wijn en bloed.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Handwas
  1. Vul een bak met lauwwarm water en doe hier wasmiddel in.
  2. Doe het kledingstuk in de bak.
  3. Was het kledingstuk met de hand.
  4. Spoel het kledingstuk uit met koud/lauw water.
  5. Knijp het kledingstuk uit.
  6. Centrifugeer het kleding stuk of hang het nat op.

Slide 17 - Slide

Formeel en informeel
Formeel-> volgens regels, zakelijk -> sollicitatiegesprek 
Informeel-> zonder strakke regels, vriendschap-> verjaardagsfeest van een vriend.

Slide 18 - Slide

Converseren 
Een gesprek voeren met elkaar over verschillende onderwerpen.
Bijvoorbeeld met een zorgvrager praten over het weer.


Slide 19 - Slide

FIFO

Slide 20 - Slide

THT en TGT
THT-> ten minste houdbaar tot-> lang houdebare producten zoals pasta en rijst-> na deze datum wordt je niet ziek.

TGT-> te gebruiken tot-> staat op bederfelijke producten zoals vlees en verse groenten-> na deze datum loop je risico op een voedselinfectie 

Slide 21 - Slide

Allergenen
Als er een streep door het symbool staat is het product niet meer glutenvrij of melkvrij.

Slide 22 - Slide

Voedselallergie en voedselintolerantie 


Een voedselallergie is een reactie van het lichaam op normale voedingsstoffen alsof het ziektekiemen zijn. 

Bij een voedselintolerantie reageert het lichaam op het voedsel maar de reactie is niet extreem. 

Slide 23 - Slide

Beperkingen
Visuele beperking-> beperking aan de ogen
Auditieve beperking-> beperking aan de oren
fysieke beperking-> beperking waarbij een lichamelijk functie  is verstoord
Verstandelijke beperking-> blijvende beperking of beperking in de ontwikkeling.

Slide 24 - Slide

Platgoed
Platgoed is textiel zoals lakens, slopen en theedoeken, dat je plat kunt opvouwen.


Slide 25 - Slide