Bordfolio - Een verslag met hoofdletters en punten
Bordfolio - Een verslag met hoofdletters en leestekens.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
TaalPraktijkonderwijsLeerjaar 1
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Bordfolio - Een verslag met hoofdletters en leestekens.
Slide 1 - Slide
Inhoud van de les
Terugblik
Voorkennis activeren
Instructie / uitleg
Leerdoel
Zelfstandige verwerking
Afsluiten/ evalueren
Slide 2 - Slide
Terugblik
Bordfolio, waarom?
Slide 3 - Mind map
Bordfolio, waarom?
Je legt vast waar je trots op bent.
Je laat zien wat je leert.
Je laat zien welke kennis je hebt.
Een goed gevulde Bordfolio is jouw toegangsbewijs naar het derde leerjaar.
Slide 4 - Slide
Het verslag van Co
hout
ik heb een krukje gemaakt van hout bij hout eerst ging ik de vorm overtrekken toen moest ik zagen toen moest ik schuren toen moest gaten boren met een boormachine toen moest ik lijmen. hout zaag boormachine schuurpapier. En was het af. Beter concentreren. Het is mooi.
Voorkennis activeren
Slide 5 - Slide
Tips voor Co
Slide 6 - Mind map
Het doel
Ik kan een verslag schrijven.
Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
Ik kan een zin met een goede opbouw maken.
Leerdoel
Slide 7 - Slide
Welke zin is juist?
Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
Ik kan een zin met een goede opbouw maken.
Instructie / uitleg
A
mijn fiets staat in de garage.
B
Mijn Fiets staat in de garage.
C
Mijn fiets staat in de garage
D
Mijn fiets staat in de garage.
Slide 8 - Quiz
Nog één.
Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
Ik kan een zin met een goede opbouw maken.
A
Ik werk met Co samen.
B
Ik werk met co samen
C
ik werk met Co samen.
D
ik werk met co samen
Slide 9 - Quiz
Een opsomming
Welke materialen heb je gebruikt?
De komma is hierbij belangrijk.
Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
Ik kan een zin met een goede opbouw maken.
Ik heb een kom, garde, mes, koekenpan
en een snijplank gebruikt.
Slide 10 - Slide
Een volgorde
Hoe heb je het product gemaakt?
Met woorden geef je een volgorde aan.
Eerst, toen, daarna, tot slot.
Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
Ik kan een zin met een goede opbouw maken.
Eerst moest ik de groenten fijn snijden. Toen moest ik een ei loskloppen. Daarna deed ik hier melk bij. Toen deed ik de groenten in de pan. Tot slot deed ik het ei hierbij.
Slide 11 - Slide
Wat lukte goed?
Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
Ik kan een zin met een goede opbouw maken.
A
Wat lukte goed samenwerken.
B
Samenwerken
C
Het samenwerken lukte goed tijdens deze les.
Slide 12 - Quiz
Wat heb je gemaakt of gedaan?
Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
Ik kan een zin met een goede opbouw maken.
A
krukje
B
Wat heb je gemaakt krukje.
C
Ik heb een krukje gemaakt.
Slide 13 - Quiz
Wat heb je gemaakt? Welke materialen heb je gebruikt? Maak een goede zin.
Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
Ik kan een zin met een goede opbouw maken.
Slide 14 - Open question
Aan de slag
Wat heb je gemaakt of gedaan?
Bij welk vak heb je het gemaakt?
Hoe heb je het gemaakt? (eerst... toen.... tot slot)
Welke materialen heb je gebruikt?
Wat ging goed? (competenties, technieken)
Wat kan beter?
Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek.
Ik kan een zin met een goede opbouw maken.
Zelfstandige verwerking
Slide 15 - Slide
Deel je verslag
Ik gebruik hoofdletters en leestekens op de juiste plek.