Toetsvoorbereiding
1 / 15
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
De uitvoerende macht bestaat uit...
A
Koning en ministers die wetten maken
B
Koning die wetten maakt
C
Koning en ministers die het land besturen
D
Koning die het land bestuurt
Slide 2 - Quiz
"Het bestuur zo willen behouden als het vroeger was"
A
Liberaal
B
Socialistisch
C
Confessionalistisch
D
Conservatief
Slide 3 - Quiz
"Vrijheid en inspraak voor iedere burger willen"
A
Liberaal
B
Socialistisch
C
Confessionalistisch
D
Conservatief
Slide 4 - Quiz
Het belangrijkste motief van Willem II voor de grondwet was...
A
Dat hij vreesde voor revoluties
B
Dat hij gedwongen werd door Thorbecke
C
Dat hij een eerlijke positie voor de burger wilde
D
Dat hij dit het beste vond voor Nederland
Slide 5 - Quiz
In 1848 kreeg de Tweede kamer het recht nieuwe wetten te maken
A
Recht van initiatief
B
Recht van amendement
C
Ministeriële verantwoordelijkheid
Slide 6 - Quiz
De koning is onschendbaar, ministers zijn aansprakelijk
A
Recht van initiatief
B
Recht van amendement
C
Ministeriële verantwoordelijkheid
Slide 7 - Quiz
Welk van deze groepen richtte een confessionele partij op?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Protestanten
D
Katholieken
Slide 8 - Quiz
Welk van deze groepen wilde zich niet verenigen in een partij?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Protestanten
D
Katholieken
Slide 9 - Quiz
Welk van deze groepen kwam op voor de rechten van de arbeiders?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Protestanten
D
Katholieken
Slide 10 - Quiz
In 1917 werden drie grote kwesties opgelost. Dit noemen we...
A
Ministeriële verantwoordelijkheid
B
De Pacificatie
C
Democratisering
D
Grondwet
Slide 11 - Quiz
De grote winnaar van de Pacificatie was...
A
De SDAP
B
De Liberale Unie
C
De RKSP
D
De ARP
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Hoe sta je ervoor?
A
Ik ben klaar voor de toets
B
Ik moet nog wat leren maar dan komt het goed
C
Ik begrijp een aantal dingen niet
D
Ik weet niet waar ik moet beginnen met leren
