les mail donderdag

Een mail schrijven 
Je wilt afspreken met een vriend(in). Je wilt iets leuks gaan doen. Je stuurt
hem/haar daarom een e-mail. Je moet zelf bedenken wat je gaat doen.
In je mail:
- beschrijf je wat je wilt gaan doen;
- waar je dat wilt doen;
- wanneer en hoe laat je dat wilt doen.
Schrijf de e-mail.
Zorg dat het duidelijk is aan wie je de e-mail schrijft en van wie de e-mail komt.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Een mail schrijven 
Je wilt afspreken met een vriend(in). Je wilt iets leuks gaan doen. Je stuurt
hem/haar daarom een e-mail. Je moet zelf bedenken wat je gaat doen.
In je mail:
- beschrijf je wat je wilt gaan doen;
- waar je dat wilt doen;
- wanneer en hoe laat je dat wilt doen.
Schrijf de e-mail.
Zorg dat het duidelijk is aan wie je de e-mail schrijft en van wie de e-mail komt.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van de les:
kunnen jullie een mail schrijven met de juiste opbouw (inleiding-kern-slot);




Slide 2 - Slide

Introduceer het doel van de les en wat de studenten aan het einde van de les zullen leren.
Wat weet je al over het
schrijven/de opbouw van een brief/mail?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Uitleg  opdracht
Je wilt afspreken met een vriend(in). Je wilt iets leuks gaan doen. Je stuurt
hem/haar daarom een e-mail. Je moet zelf bedenken wat je gaat doen.
In je mail:
- beschrijf je wat je wilt gaan doen;
- waar je dat wilt doen;
- wanneer en hoe laat je dat wilt doen.
Schrijf de e-mail.
Zorg dat het duidelijk is aan wie je de e-mail schrijft en van wie de e-mail komt.

Slide 4 - Slide

Passende aanhef
Aanleiding
Middenstuk
Slotzin en slotgroet
Inhoud
INLEIDING: waarom schrijf je de brief?

KERN: Informatie geven.
SLOT: Wens of verwachting uitspreken.
Je eindigt de brief met een slotzin en een slotgroet.







Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke aanhef kun je in deze opdracht gebruiken?
A
Beste mevrouw,
B
Geachte heer/mevrouw
C
Geachte lezer,
D
Lieve Suus,

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin zou je als inleiding kunnen gebruiken voor deze opdracht?
A
Wat heb je deze week gedaan?
B
Hoe gaat het?
C
Was het leuk op school?
D
Het is weer tijd voor ons maandelijkse vriendinnen uitje.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een passend slot voor de mail die je zo gaat schrijven?
A
Liefs,
B
Met vriendelijke groet
C
Groetjes,
D
Hoogachtend,

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Informeel taalgebruik
A
is voor zakelijk gebruik
B
gebruik je voor vrienden en kennissen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

In welke stijl schrijf je deze opdracht?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions



Hoi!
A
Formeel
B
Informeel

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Hopelijk heb ik u voldoende geïnformeerd.

A
formeel
B
informeel

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions



Liefs,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Met vriendelijke groeten,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Denk aan:

- Gebruik korte en eenvoudige zinnen
- Begin de zin met een hoofdletter en eindig met een punt
- Gebruik witregels, zo maak je brief overzichtelijk


Slide 15 - Slide

Beschrijf de belangrijkste aandachtspunten voor spelling en grammatica en geef voorbeelden van veelgemaakte fouten.
Opdracht mail(30 min)
Je wilt afspreken met een vriend(in). Je wilt iets leuks gaan doen. Je stuurt
hem/haar daarom een e-mail. Je moet zelf bedenken wat je gaat doen.
In je mail:
- beschrijf je wat je wilt gaan doen;
- waar je dat wilt doen;
- wanneer en hoe laat je dat wilt doen.
Schrijf de e-mail.
Zorg dat het duidelijk is aan wie je de e-mail schrijft en van wie de e-mail komt.

Slide 16 - Slide

Geef de studenten de opdracht om een brief te schrijven over een buurtfeest en laat ze de geleerde informatie toepassen.
Vragen
Hebben jullie vragen?

Slide 17 - Slide

Beantwoord eventuele vragen van de studenten en zorg ervoor dat ze de les hebben begrepen.
Doel gehaald?
Aan het einde van de les:
kunnen jullie een mail schrijven met de juiste opbouw;
weet je het verschil tussen informeel en formeel taalgebruik;

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.