Formatieve overhoring chapitre 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Traduis:
wit

Traduis:
gamen

Traduis:
wat vreselijk!

Traduis:
kiezen

Traduis:
naar de stad gaan

Welk woord past het best?
Il faut porter un vêtement/ frère jumeau pour la fête

Welk woord past het best?
Je dois attendre/ dormir ma soeur

Welk woord past het best?
Mon chat Ludo, c'est mon animal de compagnie/ de casse-pied

Welk woord past het best?
Ma soeur jumelle/ mon lapin a choisi un oiseau comme animal de compagnie

Welk woord past het best?
L'oiseau est très actif/ beau: il chante pendant des heures.

Traduis:
Wij vinden het leuk om naar de stad te gaan

Traduis:
Mijn kleine zus is aardig en schattig

Vertel dat je een kat en een vis hebt

Réponds:
Tu as des frères ou des soeurs?

Vertel wat je leuk vindt om te doen

Remplis: C'est un ... chat ... (grijs)

Remplis: Ma soeur a les ... yeux ... (groen)

Remplis: C'est une ... maison ... (groot)

Traduis: Ik heb twee mooie katten

Traduis:
Het is een geweldige familie

Traduis:
de keuken

Traduis:
de décoratie

Traduis:
het kasteel

Traduis:
dus

Traduis:
de afspraak

Welk woord past het best?
Il y a un lit/ copain et un bureau dans ma chambre

Welk woord past het best?
La piscine/ la salle de bains est dans le jardin

Welk woord past het best?
J'habite dans un appartement/ un portable

Welk woord past het best?
L'appartement de Mbapé a deux étages/ écrans.

Wat past het best?
Il passe/ invite son temps à voyager

Traduis:
Woon jij in een appartement?

Réponds:
Comment tu trouves ta chambre?

Réponds:
Tu es souvent dans ta chambre?

Vertel dat er een bed en een bureau in je kamer staan.

Vertel dat je in een groot huis in Epe woont.

Traduis:
Wij kletsen op jouw kamer

Traduis:
Jasper is Nederlands. Hij woont in Epe.

Traduis:
Mijn appartement is mooi. Hij is super.

Réponds:
Tu parles avec tes parents?

Réponds:
Vous cherchez le chien?