This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
comment ça va aujourd'hui?
😒🙁😐🙂😃
Slide 1 - Poll
oefenSO ch7
GOED OM TE WETEN:
vandaag krijg je een oefenSO over chapitre 7 bronnen ABCD
de formatieveSO zou je moeten halen
de leerlingen die de oefentoets niet halen kunnen een afspraak maken om extra uitleg te krijgen
Slide 2 - Slide
waar gaat chapitre 7 ABCD over?
bron A: vocabulaire - page 118
bron B: vocabulaire - pages 118
bron C: phrases-clés - pages 96-97
bron D: gram het werkwoord faire in présent + passé composé - pages 98-101
thema: C'est le weekend!
Slide 3 - Slide
START OEFENSO
chapitre 7 ABCD
22 vragen
je hebt 30 minuten
bonne chance
Slide 4 - Slide
exercice 1A traduis les mots - 5 questions (5 points)
Ik ken woorden die te maken hebben
met sport, vrije tijd en muziek
Slide 5 - Slide
1. traduis faire de la natation
Slide 6 - Open question
2. traduis schaatsen
Slide 7 - Open question
3. traduis commencer
Slide 8 - Open question
4. traduis saxofoon spelen
Slide 9 - Open question
5. traduis tout le monde
Slide 10 - Open question
exercice 1B choisis le bon mot - 5 questions
(5 points)
Ik ken woorden die te maken hebben
met sport, vrije tijd en muziek
Slide 11 - Slide
1. kies het goede woord en vertaal het.
Ce soir / match je vais jouer au tennis.
Slide 12 - Open question
2. kies het goede woord en vertaal het.
Je regarde un film fainéante / seule dans ma chambre.
Slide 13 - Open question
3. kies het goede woord en vertaal het.
Ma soeur joue / chante d'un instrument.
Slide 14 - Open question
4. kies het goede woord en vertaal het.
Toi et moi, on a le même keer / hobby: faire du cheval.
Slide 15 - Open question
5. kies het goede woord en vertaal het.
Pendant / Souvent 3 ans j'ai pratiqué le violon.
Slide 16 - Open question
exercice 1C complète avec le bon mot - 5 questions
(5 points)
Ik ken woorden die te maken hebben
met sport, vrije tijd en muziek
Slide 17 - Slide
1. kies tussen: collège | semaine | donnent | bien sûr | en plus | reste| musique | ordinateur
Je vais au __________ à Versoix.
Slide 18 - Open question
2. kies tussen: collège | semaine | donnent | bien sûr | en plus | reste| musique | ordinateur
Ma matière préférée c'est la __________ .
Slide 19 - Open question
3. kies tussen: collège | semaine | donnent | bien sûr | en plus | reste| musique | ordinateur
Il est dans sa chambre derrière son __________ .
Slide 20 - Open question
4. kies tussen: collège | semaine | donnent | bien sûr | en plus | reste| musique | ordinateur
Nathalie et Pierre __________ un cours de musique.
Slide 21 - Open question
5. kies tussen: collège | semaine | donnent | bien sûr | en plus | reste| musique | ordinateur
Hier on a été au cinéma et __________ on a bien rigolé.
Slide 22 - Open question
exercice 2- 6 questions (6 points)
remplis le verbe faire au présent | passé composé
Ik ken het werkwoord faire
in de présent en in de passé composé
Slide 23 - Slide
1. remplis le verbe faire au présent
Vous (faire) _____________ quoi ce weekend?
Slide 24 - Open question
2. remplis le verbe faire au passé composé
Nous __________ _________ une pizza.
Slide 25 - Open question
3. remplis le verbe faire au présent
Je (faire) _____________ mes devoirs de français.
Slide 26 - Open question
4. remplis le verbe faire au passé composé
Mes parents __________ _________ un voyage en Italie.
Slide 27 - Open question
5. remplis le verbe faire au présent
Tu (faire) _____________ quoi?
Slide 28 - Open question
6. remplis le verbe faire au passé composé
Et ta copine, qu'est-ce qu'elle __________ _________ lundi?
Slide 29 - Open question
exercice 4 - 1 question (10 points)
écris 5 phrases
Ik kan schrijven over mijn vrijetijdsbesteding
Slide 30 - Slide
écris
1 vertel wat je graag doet | 2 welk sport je doet en hoe vaak je sport | 3 sinds wanneer je sport | 4 wanneer je een wedstrijd hebt | en vertel of je een instrument speelt
Slide 31 - Open question
einde oefentoets hoe is het gegaan?
😒🙁😐🙂😃
Slide 32 - Poll
en nu tijd voor reflectie
beantwoord nog 5 vragen
Slide 33 - Slide
heb je extra uitleg nodig? zo ja, waarover?
A
hoe ik vocabulaire kan leren
B
verbe faire
C
phrases-clés | écrire
D
niets, ik beheers het allemaal
Slide 34 - Quiz
Hoe heb je geleerd tot nu toe?
(over chapitre 7 ABCD)
Slide 35 - Open question
Heb je de afgelopen weken de opdrachten chapitre 7 ABCD gemaakt?