20240924 Ma VAV4HA000AK en VAV5HA000AK havo leerjaar 1 Thema's 1.4 en 2.2

VAV4HA000AK en VAV5HA000AK

Maatschappijleer
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with text slides.

Items in this lesson

VAV4HA000AK en VAV5HA000AK

Maatschappijleer

Slide 1 - Slide

Contactgegevens:
David Lindenaar

Docent burgerschap en maatschappijleer bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.

david.lindenaar@vonknh.nl

Slide 2 - Slide

Maatschappijleer

Slide 3 - Slide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 4 - Slide

timer
20:00

Slide 5 - Slide

VAV4HA000AK en VAV5HA000AK


Planning


10-09: 1.1: Wat is maatschappijleer?
10-09: 1.2: De maatschappij onderzoeken
17-09: 1.3 Media en nepnieuws
17-09: 1.4 Kritisch denken
24-09: 2.1 Wat is een rechtsstaat?
24-09:2.2 Voorwaarden voor een rechtsstaat
01-10:  INTRODUCTIE PRAKTISCHE OPDRACHT
08-10: 2.3 Criminaliteit en opsporing
08-10: 2.4 Rechtspraak en straffen
15-10: 2.5 Conflicten oplossen
15-10: 2.6 Blik over de grens
22-10: 2.7 Uitdagingen voor de rechtsstaat
05-11: Voorbereiding op de toetsweek
11-11 t/m 15-11: Toetsweek 1

Slide 6 - Slide

Terugblik op:

Les 1.3 Media en nepnieuws
en
Les 2.1 Wat is een rechtsstaat?  

Slide 7 - Slide

1.3: Media en nepnieuws 

Manipulatie: het opzettelijk verdraaien of weglaten van feiten, vaak zonder dat de lezer of kijker zich ervan bewust is. 

Propaganda: bewust eenzijdige informatie gegeven met als doel de mening van mensen te beïnvloeden. 

Indoctrinatie: daarbij krijgen mensen langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige opvattingen opgedrongen met de bedoeling dat zij deze opvattingen kritiekloos overnemen. 

Slide 8 - Slide

1.3: Media en nepnieuws

Slide 9 - Slide

1.3: Media en nepnieuws 


Polarisatie: het proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen groter worden en ze steeds verder tegenover elkaar komen te staan.

Complottheorieën: een complottheorie gaat er vanuit dat bepaalde gebeurtenissen het resultaat zijn van een samenzwering tussen mensen of groepen met kwaadaardige bedoelingen.

Slide 10 - Slide

1.3: Media en nepnieuws 

Objectief: geven aan hoe iets werkelijk is. Feitelijk

Subjectief: geven aan wat iemand ergens van vindt. Meningen. 

Filterbubbel: websites passen hun resultaten aan op jouw zoekgeschiedenis.

Referentiekader: alles wat je bezit aan kennis, ervaring, normen, waarden en gewoonten vormen de 'bril' waardoor jij naar de samenleving kijkt. 

Selectieve waarneming: iemand ziet alleen wat hij of zij wilt zien. 
Vooroordelen: je oordeelt over iets of iemand zonder dat je die persoon of die zaak kent. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Checks and balances:

Verschillende machten controleren elkaar en ‘houden elkaar scherp’.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

2.1 Wat is een rechtsstaat?
Wat is een rechtsstaat precies?

Rechtssysteem waarin burgers door grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur.

Slide 15 - Slide

2.1 Wat is een rechtsstaat?
Publieksrecht: Rechtsregels over de relatie tussen overheid en burger (en organisaties/bedrijven).

Privaatrecht: Rechtsregels over de relatie tussen burgers (en organisaties/bedrijven) onderling, ook wel rechtspersonen genoemd.
 

 

Slide 16 - Slide

Publiekrecht  (o.a strafrecht)
  • Zowel kleine overtredingen (door rood rijden) als zware misdrijven (moord).
  • Altijd een zaak tussen Openbaar Ministerie en burger (of bedrijf / organisatie).


Slide 17 - Slide

Privaatrecht  
(o.a personen- en familierecht)
  • Wetsregels met betrekking tot
    familiaire (of relationele) verhoudingen
    tussen mensen. Bijvoorbeeld:
  1. Huwelijk
  2. Scheiding
  3. Erfenis

Slide 18 - Slide

Kerntaken van de overheid 
in een rechtsstaat

Rechtshandhaving (geweldsmonopolie)



Rechtsbescherming




Slide 19 - Slide

Ontstaan van de rechtsstaat
Eeuwenlang had de bevolking nauwelijks rechten.


Mensen werden zomaar opgepakt en gevangengezet.

Tijdens de Verlichting kwam er verzet tegen dit onrecht, dat leidde in Frankrijk tot de Franse Revolutie (1789).

Met de opgestelde ‘Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger’ was het idee van de rechtsstaat geboren.



Slide 20 - Slide

Voorwaarden rechtsstaat
  • Legaliteitsbeginsel: Alles wat de overheid doet, gebaseerd zijn op de wet. (in het strafrecht ook bekend als het nulla poena-beginsel) De overheid mag alleen de vrijheid van burgers beperken als die beperkingen in wetten zijn vastgelegd. Dit zorgt voor rechtszekerheid: je weet als burger wat de overheid wel en niet mag doen.

  • Proportionaliteitsbeginsel: Straf moet in verhouding moet staan tot
  • Subsidiariteitsbeginsel: Hogere instanties niet iets moeten doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld
  • Vlagbeginsel: Het strafrecht van een land ook geldt buiten de grenzen van dat land
  • Territorialiteitsbeginsel: In het recht houdt in dat het recht van het land waar een persoon zich bevond of waar een handeling werd verricht van toepassing is.
  • Opportuniteitsbeginsel: Een officier van justitie kan beslissen dat een strafbaar feit niet vervolgd wordt op grond van het algemeen belang
  • Détournement de pouvoir: (Frans voor machtsverdraaiing) is een verbod voor een bestuursorgaan om bevoegdheden te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor ze gegeven zijn.

Slide 21 - Slide

Recht in beweging
Regels veranderen; ze worden afgeschaft, en er komen nieuwe regels bij.
Voorbeelden:

Slavernij
Rassenscheidingswetten
Doodstraf
Homohuwelijk


Slide 22 - Slide

Landen zonder rechtsstaat

Nauwelijks vrijheden, rechten voor de inwoners. 

Dit is het geval in:

Autoritaire staten
Dictaturen


Slide 23 - Slide

2.1 Wat is een rechtsstaat?
Wat is een rechtsstaat precies?

Rechtssysteem waarin burgers door grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur.

Slide 24 - Slide

Lesdoel 
Les 1.4 Kritisch denken en
Les 2.2 Voorwaarden voor een rechtsstaat
1.4:
  • Kritisch denken. Logisch verband. Argument.
  • Oorzaak-gevolg redenatie.

    2.2:
  • Onafhankelijke rechtspraak 
  • Basis en voorwaarden van de rechtsstaat
  • Grondrechten
  • Klassieke- en sociale grondrechten
DEZE WEEK MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les 1.4 Kritisch denken Opdracht 01 - 07
Les 2.2 Voorwaarden voor een rechtsstaat Opdracht 01 - 16

Slide 25 - Slide

Les 1.4 Kritisch denken

Slide 26 - Slide

Les 1.4 Kritisch denken
Kritisch denken: het proces om op basis van goed afgewogen informatie tot een beargumenteerde en onderbouwde mening te komen. Logisch verband: tussenliggende stappen die je aantoont bij kritisch denken.

Stellingen: beargumenteerde meningen. 

Argument: een uitleg waarom je iets vindt.

Oorzaak-gevolg redenatie: logische redenering met 'als dan' redenatie

Slide 27 - Slide

Zelfwerktijd 

havo: pagina 18 - 19
Vragen 01 - 07






timer
15:00
Ben je klaar? Werk dan verder.
Les 1.4:
1
2
3
4
5
6
7



Les 2.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16



Slide 28 - Slide

2.2 Voorwaarden voor 
een rechtsstaat

Slide 29 - Slide

Onafhankelijke rechtspraak

Waarom is onafhankelijke rechtspraak belangrijk?
  • Zorgt voor een eerlijk proces.
  • Beschermt tegen de overheid.
  • Voorkomt dat mensen voor eigen rechter spelen.




Slide 30 - Slide

2.2 Voorwaarden voor een rechtsstaat
Centrale vraag van de paragraaf:

Wat zijn de voorwaarden voor een rechtsstaat en wat houden die precies in?

Slide 31 - Slide

Zelfwerktijd: 
2.2 Voorwaarden voor een rechtsstaat

Ga naar pagina 30:

Vragen 01 - 08

Ben je klaar? Werk dan verder.






timer
8:00
Les 1.4:
1
2
3
4
5
6
7



Les 2.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16



Slide 32 - Slide

Basis van de rechtsstaat

  • Bescherming
  • Gelijke behandeling
  • Leven in vrijheid



Slide 33 - Slide

Voorwaarden rechtsstaat

  • Grondrechten vastgelegd in grondwet
  • Verdeling van macht
  • Legaliteitsbeginsel

Slide 34 - Slide

Grondrechten
Grondrechten/mensenrechten: basisrechten voor een menswaardig leven.

Deze rechten staan in de grondwet en in internationale verdragen en verklaringen.

Onderscheid tussen klassieke en sociale grondrechten.



Slide 35 - Slide

Grondrechten

Slide 36 - Slide

Klassieke grondrechten
Grondrechten die de overheid moet garanderen. Kosten niets. Bijvoorbeeld:
  • Gelijkheidsbeginsel (Art. 1)
  • Kiesrecht (Art. 4)
  • Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging (Art. 6)
  • Vrijheid van meningsuiting (Art. 7)
  • Recht op vergadering en betoging (Art. 9)

Slide 37 - Slide

Sociale grondrechten
Grondrechten waarbij de overheid een zorgplicht heeft. Kosten (veel) geld. Bijvoorbeeld:
  • Recht op werkgelegenheid. (Art. 19)
  • Recht op sociale zekerheid. (Art. 20)
  • Recht op onderwijs. (Art. 23)

Slide 38 - Slide

Aanpassingen grondwet
1e grondwet Nederland: 1798.


1917: Kiesrecht voor alle mannen.
1919: Kiesrecht voor alle vrouwen.

1983: Sociale grondrechten toegevoegd, zoals recht op wonen

Grondwetwijzigen is ingewikkeld:
er moet twee keer over gestemd worden (1e keer gewone meerderheid van stemmen, 2e keer een twee derde meerderheid), met tussendoor verkiezingen.



Slide 39 - Slide

Zelfwerktijd: 
2.2 Voorwaarden voor een rechtsstaat


Vragen 09 - 16

Ben je klaar? Werk dan verder.






timer
8:00
Les 1.4:
1
2
3
4
5
6
7



Les 2.2:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16



Slide 40 - Slide

Terugblik
Les 1.4 Kritisch denken en
Les 2.2 Voorwaarden voor een rechtsstaat
1.4:
  • Kritisch denken. Logisch verband. Argument.
  • Oorzaak-gevolg redenatie.

    2.2:
  • Onafhankelijke rechtspraak 
  • Basis van en voorwaarden van de rechtsstaat
  • Grondrechten
  • Klassieke- en sociale grondrechten
DEZE WEEK MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les 1.4 Kritisch denken Opdracht 01 - 07
Les 2.2 Voorwaarden voor een rechtsstaat Opdracht 01 - 16

Slide 41 - Slide